- Door
- Rashid Niamat
- geplaatst op
- 22 juli 2010 08:04 uur
Al jaren doen The Economist en IBM onderzoek naar de ict-vaardigheden van samenlevingen, dus bedrijven, burgers en overheden. De bevindingen staan in een rapport waarin de landen worden gerangschikt naar de mate van ‘E-readiness’.
De methode van onderzoek is helder. Zo wordt er gekeken naar de infrastructuur, sociale factoren, overheidsbeleid en bereidheid van burgers en bedrijven nieuwe technologieën te accepteren engebruiken. Het zijn factoren die je ook tegenkomt bij een zogenaamde DESTEP-analyse.
Nederland doet het volgens deze lijst al jaren erg goed. We stonden ooit net in de top 10 en zijn 2009 doorgegroeid naar een derde plek, met slechts Denemarken en Zweden voor ons. Een prestatie die echter niet kon worden geprolongeerd, want afgelopen meting zijn we iets teruggevallen naar een gedeelde vijfde plaats.
Een van de redenen waarom Nederland zo hoog scoort is de ‘Consumer and business adoption’. Allemaal maken we massaal gebruik van online diensten en stimuleren zo de digitale economie. Voor ons is het inmiddels heel gewoon dat je boeken en pizza’s online bestelt en de btw-aangifte online doet. In veel landen is dat echter nog steeds niet het geval. Grote landen als Engeland, Duitsland en Frankrijk scoren met de ‘Consumer and business adoption’ beduidend lager.
En toch is het niet zo dat Nederland achterover kan leunen. Alles behalve dat, want wil het land deze voorsprong blijven behouden en zo aantrekkelijk blijven voor buitenlandse investeerders en werkgelegendheid bieden dan moet er continue worden geïnnoveerd en ontwikkeld. Ik hoor ambtenaren van Economische Zaken niet voor niets regelmatig vragen stellen over de innovatie bereidheid bij online dienstenaanbieders. Vragen waarop ik trouwens geen standaard antwoord heb, daarvoor zijn de verschillen per type bedrijf en soort klanten te groot.
Waarom innovatie zo belangrijk is kwam ook ter sprake in een recent interview met de voorzitter van de Duitse werkgeversvereniging voor metaalbedrijven. Op de vraag waarom Duitsland in de metaalsector nog steeds leidend is antwoordde hij (vrij vertaald): “wie bij innovaties niet zijn best doet zijn voorsprong te behouden moet niet klagen als er uiteindelijk alleen maar popmuziek en financiële dienstverleners overblijven”. Dat lijkt mij een subtiele verwijzing naar Groot Brittannië.
Als de Nederlandse economie niet afhankelijk wil zijn van muzikanten en banken, moet men dus blijven innoveren in de sectoren waar we nu al sterk zijn. En het lijkt mij overduidelijk dat daartoe de hele online sector behoort.