- Door
- Edwin Feldmann
- geplaatst op
- 8 november 2010 08:03 uur
Voor het plaatsen van bepaalde cookies is toch geen expliciete toestemming van de gebruiker nodig. Hoewel de regels rond het gebruik van cookies volgend drastisch gewijzigd dreigde te worden en dit een hoop stof deed opwaaien, heeft de nieuwe minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het wetsvoorstel gewijzigd.
In het nieuwe wetsvoorstel dat vorige week werd gepubliceerd is het woord ‘ondubbelzinnige toestemming’ geschrapt, schrijft advocatenkantoor Solv. Deze toestemming zou met name nodig zijn bij het gebruik van ‘tracking cookies’. Verhagen vindt het voldoende dat gebruikers door middel van de browserinstellingen toestemming voor cookies kunnen geven.
Voor cookies die worden gebruikt voor bijvoorbeeld een winkelwagentje, is geen expliciete toestemming van de gebruiker nodig.
Het gebruik van cookies dreigde per 2011 sterk aan banden gelegd te worden naar aanleiding van een Europese richtlijn die vorig jaar werd aangenomen. Het ministerie laat nu weten dat het wetsvoorstel is gewijzigd naar aanleiding van een publieke consultatieronde die in juni in Nederland werd afgesloten. Onder meer BBned, Online en Tele2 reageerden toen dat het ‘niet praktisch om bij iedere cookie een pop-up te verlangen waarmee toestemming kan worden gegeven’.
Meldplicht
Overigens staat er niet alleen iets over het gebruik van cookies in het wetsvoorstel. Ook wil de minister internetproviders verplichten om bij de telecomtoezichthouder OPTA melding te maken wanneer een dienst of netwerk is gehackt of als er persoonsgegevens van klanten in verkeerde handen zijn gevallen.
Daarnaast krijgen internetproviders, als het aan minister Verhagen ligt, de plicht om aan de consument bekend te maken of er beperkingen zijn in de toegang of het gebruik van bepaalde internetdiensten of toepassingen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als providers een enorme toename van het internetverkeer moeten verwerken. Volgens het wetsvoorstel wordt het door deze maatregel voor de consument duidelijk hoe providers met bepaalde diensten omgaan en wat voorrang krijgt. Op basis hiervan kan de consument overstappen naar een andere provider als hem of haar dit niet bevalt.