- Door
- Rashid Niamat
- geplaatst op
- 30 juni 2011 08:00 uur
De afgelopen weken hebben voor de Nederlandse internetgemeenschap in het teken gestaan van de besluitvorming rond netneutraliteit en cookies. Dat er veel op het spel stond voor de betrokkenen was duidelijk. De twee voorstellen tot aanpassing van de wet zouden marktpartijen rechtstreeks raken in de wijze waarop ze zaken doen.
Professionele partijen die merken dat ze de belangstelling hebben van politiek en publieke opinie schakelen op zo’n moment standaard communicatie experts en public affairs deskundigen in. Wat zich dan ontwikkelt is het proces dat in de volksmond lobbyen heet.
Dat was ook afgelopen periode te merken. Zowel de aanbieders van online publicaties als die van telefonie en internet hebben geprobeerd de politiek te bewegen. De discussie rond netneutraliteit was overigens afwijkend van het gewone lobbyproces, vooral omdat de aanleiding voor de wetgeving acute brede maatschappelijke verontwaardiging was.
Dat de grote online uitgevers niet enthousiast waren bij het idee van een cookieverbod spreekt voor zich. Met een waar mediaoffensief werd last minute zowel online als offline gewezen op de noodzaak van cookies en de schade die een dergelijk verbod zou opleveren. Die inspanning lijkt tevergeefs te zijn geweest, want de kamer heeft in ruime meerderheid gekozen voor het aanhalen van de teugels bij het gebruik van cookies.
In de lobby van de industrie is dus duidelijk het nodige misgegaan. Dat manifesteerde zich al in een vroege fase. De discussie rond cookies is namelijk helemaal niet nieuw. Reeds begin deze eeuw (!) stond het onderwerp met enige regelmaat op de agenda van deskundigen, consumentengroepen, ambtenaren en politici uit Nederland en Europa.
Na een diepe winterslaap kwam medio vorig jaar het verschijnsel cookies weer in de Nederlandse belangstelling te staan, want er moest Europese wetgeving worden overgenomen. Op dat moment had de industrie een gezamenlijke aanpak en vooral ook een heldere communicatie moeten inzetten. Dat is aantoonbaar niet gelukt.
Toppunt van de slechte communicatie vond ik de video van een uitgever waarin werd getoond hoe lastig het was om te surfen op een pagina met opt-in cookies. Die boodschap had wellicht enige kans van slagen gehad, maar dan had de clip wel een jaar geleden al online moeten staan en niet pas enkele dagen voor de behandeling in de Tweede Kamer. De clip werd ook nog eens via offline publicaties onderuit gehaald die nota bene hetzelfde doel nastreefden, namelijk tegengaan van het verbod. Sensatiekoppen als ‘een gemiddelde websessie telt 100 cookies’ dragen niet bij het vertrouwen van burgers en politici te winnen. Erger nog, ze versterken het idee dat de sector informatie achterhoudt.
Daarmee is de cookielobby een goede les voor elke sector die denkt dat het zolang mogelijk negeren van besluitvorming en het niet afstemmen van de communicatie productief is.