- Door
- Edwin Feldmann
- geplaatst op
- 24 oktober 2011 08:05 uur
Kunnen arme landen volgend jaar tegen een verlaagd tarief een eigen generieke toplevel domeinen (gTLD) aanvragen? Dat is één van de vragen waar de ICANN zich deze week over buigt.
Het verzoek om het inleggeld van gTLD’s voor ontwikkelingslanden te verlagen, komt van een werkgroep met de naam JAS (Joint Applicant Support Working Group). De werkgroep vindt het startgeld van 185.000 dollar te hoog voor arme landen en pleit daarom voor een verlaagd tarief van circa 45.000 dollar.
De timing van de oproep komt niet toevallig. De ICANN komt deze week bij elkaar in het Afrikaanse Dakar (Senegal).
Of de ICANN instemt met het voorstel, valt nog te bezien. Een verlaagd tarief van 45.000 dollar, betekent dat de ICANN zelf bijna 140.000 dollar moet bijdragen aan de opstart van een nieuwe toplevel domein. De organisatie heeft namelijk altijd verklaard dat die 185.000 dollar nodig zijn om de kosten te dekken om een gTLD op te zetten.
Tijdens een paneldiscussie vorige maand zei ICANN-directeur Rod Beckstrom dat de ICANN erover nadenkt, maar dat het niet zal leiden tot een verlaging van de tarieven. “Wel wordt overwogen om landen die een gTLD niet kunnen betalen, financieel te ondersteunen. Er ligt een voorstel om daar 2 miljoen dollar voor te reserveren”, aldus Beckstrom. Het is volgens de ICANN-topman slechts één van de mogelijkheden die overwogen wordt om arme landen te steunen. Volgens Domainincite maakt het voorstel van JAS weinig kans bij Beckstrom.
De ICANN neemt mogelijk komende vrijdag – voor het einde van de bijeenkomst in Dakar – een besluit over het voorstel.