- Door
- Rashid Niamat
- geplaatst op
- 11 oktober 2012 08:01 uur
In Nederland zijn veel bedrijven en werknemers direct of indirect afhankelijk van internet. Providers van access- en hostingdiensten, netwerkleveranciers, exploitanten van datacenters en daar omheen een groot aantal specialisten met elk een belangrijke functie.
Hoeveel banen en omzet dit complexe geheel vertegenwoordigt is een van de betere geheimen van het land. Als je op de cijfers van ICT~Office afgaat, hebben we het over €30 miljard en 250.000 banen. Afgezet tegen een BBP van ruim €600 miljard is dat een fraaie prestatie voor een sector die veel jonger is dan landbouw, veeteelt of de chemie en nog niet eens volledig in kaart is gebracht.
Die prestatie is nog opvallender als je je realiseert dat een aanzienlijk deel van die bijdrage tot stand komt doordat hier gevestigde bedrijven er in slagen buitenlandse ondernemers te overtuigen hier data op te slaan. Dan hebben we het over met name de grotere datacenters die dicht op het beste internetknooppunt ter wereld zitten en daardoor een USP hebben ten opzichte van concurrenten in andere landen. Deze in Nederland gevestigde datacenters zorgen er dus voor dat in Nederland geld wordt verdiend, maar blijft dat geld ook in Nederland?
Het antwoord op die vraag is, ‘slechts gedeeltelijk’, want zoals bekend zijn de grotere DC’s in Nederland bijna allemaal (deels) in bezit van buitenlandse ondernemingen. Hoewel dat voor de werkgelegenheid en dienstverlening an sich niets uitmaakt is het economisch gezien niet optimaal. Geld hier verdiend stroomt weer het land uit en dat is zeker op de langere termijn niet goed. In dat opzicht is het dus goed de bijdrage van de ICT-sector aan het land met enige voorzichtigheid te duiden, want of de waarde -en kapitaalbalans over alle lagen en subsectoren ook in evenwicht is, is zeer de vraag.
Om die balans meer in evenwicht te krijgen is het voor de hand liggend dat Nederland op zoek gaat naar mogelijkheden in het buitenland meer geld te verdienen en een deel van de verdiensten op de Nederlandse bankrekeningen te boeken. Klinkt logisch toch? Zo werkt het bijna overal en altijd.
Maar internetbedrijven meer activiteiten in het buitenland laten ontplooien? In de praktijk lijkt dat toch een lastig te nemen horde. Met uitzondering van Leaseweb zijn er geen cases bekend van Nederlandse bedrijven die die stap met succes hebben gemaakt. De aankondiging van NL-ix de grens over te gaan is bekend, maar nog te pril om het succes ervan te kunnen meten. De speurtocht naar andere Nederlandse internetbedrijven die al langer met enig succes in het buitenland opereren voert al snel naar KPN. Het bedrijf biedt mobiel internet in Duitsland en België en die lokale winstgevende activiteiten zorgen voor geld terug naar Nederland. Maar strikt genomen is dat type dienstverlening niet echt passend in een overzicht op ISPam.nl met Leaseweb of internationale hosters die op meerdere markten opereren, waaronder de Nederlandse, zoals GoDaddy en OVH.
De vraag die dit oproept is natuurlijk waarom er zo weinig Nederlandse internetbedrijven actief zijn over de grens. Deskundigen wijzen naar de autonome groei die we jaren hebben gekend. De vijver voor de deur was vol zat en iedereen verdiende een goede boterham. Maar op de langere termijn gaat die vlieger echt niet meer op. Zelfs de positie van beste internetknooppunt wordt vroeg of laat overgenomen door een ander land. En dan krijgt de hele sector er nog een heel ander probleem bij: het vasthouden van internationale klanten.
Daarom is het zaak dat alle internetondernemers meer gaan denken vanuit de overtuiging dat export van de huidige internet -en online kennis hard nodig is. Niet alleen voor de ondernemers zelf, maar ook omdat de Nederlandse economie en welvaart daar belang bij heeft.