- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 6 mei 2014 08:01 uur
Met de ongebreidelde groei van clouddiensten, nemen ook de commerciële uitdagingen toe. Om de groei – beter: de vraag – bij te kunnen houden, moeten met name de grote partijen flink investeren in hun platformen. Daarnaast is er al een tijdje flink druk op de prijzen voor de geleverde diensten. Juist die enorme prijsdruk zorgt er voor dat de grote partijen op alle manier proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Dat kan op veel verschillende manieren, maar als je bedenkt dat de grootste kostenpost nog steeds het ijzer is, kan ook verzinnen dat daar de winst valt te behalen. De goedkope bulkserver, bij voorkeur geproduceerd in Aziatische lage lonenlanden, doet zijn intrede. Hebben we er iets aan?
Rekensommetje. De aanname is dat elke klant een VPS afneemt met 2GB geheugen. Een server met bijvoorbeeld 128GB wordt bij de meeste hosters tot maximaal 75 procent belast, hetgeen zou betekenen dat op een dergelijke machine tot maximaal 45 virtuals gehost kunnen worden. De investering voor een machine met dergelijke specificaties zou zo’n 4000 euro zijn (listprice van een Dell PowerEdge R815). Vanzelfsprekend is dat niet het enige dat je nodig hebt. Je moet zo’n machine tenslotte ergens inschroeven, van stroom en netwerk voorzien. Maar: de kale kostprijs voor een VPS op een dergelijke machine zou uitkomen op zon twee euro per VPS – let wel met 2GB geheugen – per maand, als je rekent met een afschrijving van vier jaar. Exclusief netwerk, housing, stroom en niet te vergeten: marge.
Kun je als hoster veel verdienen door hele goedkoper servers te gebruiken? Ja. Maar hosters willen ook zekerheid van kwaliteit, vertrouwen daarbij in de eerste plaats op A-merken. Ze worden op hun wenken bediend. Deze week maakte HP bekend dat het samen met Foxconn budgetservers gaat maken, vooral als tegenwicht voor de white label-fabrikanten uit het Verre Oosten. Quanta is zo’n white label-merk. De Taiwanezen leveren servers voor de helft van de prijzen die de grote bedrijven leveren. Daar moet je overigens wel flink voor aan het rekenen.
De wijze waarop Quanta, maar ook het eveneens Taiwanese Wistron servers leveren, laat zich nog het beste vergelijken met Ikea. En zelfs dat gaat niet op. Want wie een kast bij Ikea koopt, krijgt een doos met bouwpakketonderdelen, maar mag er wel vanuit gaan dat alle onderdelen daadwerkelijk een kast vormen. Bij white label-serverfabrikanten is het a) de vraag of alle onderdelen zijn geleverd en een werkbare configuratie opleveren en b) welke onderdelen de server überhaupt heeft meegekregen. Dit soort bedrijven koopt namelijk bulk in: processoren, printplaten, noem maar op. Het levert hardware op die precies doet wat het moet doen. Niets meer, niets minder. Verwacht vooral ook geen fraai design.
HP slaat de handen nu ineens met Foxconn. Daarmee zou HP een server kunnen leveren voor ongeveer 1000 dollar. Interessant voor met name grote cloudpartijen als Amazon, Google en Microsoft, maar ook voor kleine partijen kan dit best interessant zijn. Zeker omdat HP de servers wel onder de eigen merknaam gaat verkopen. Je krijgt dus gewoon een HP-server. Met goedkopere onderdelen, want daarin is Foxconn – dat onder meer voor Apple onderdelen produceert – gespecialiseerd. Ook IBM heeft al laten weten plannen te hebben voor goedkopere hardware, specifiek voor de cloudmarkt. De prijzen voor cloudhardware zullen dus in de komende maanden flink kunnen dalen. Voor IaaS-providers goed nieuws. Nog even wachten met nieuwe investeringen?
[advpoll id=”26″ title=”Vraag van de dag” width=”100%”]