- Bedrijfsnieuws van
- DHPA
- geplaatst op
- 4 juni 2015 12:49 uur
Programmeren moet worden opgenomen in het (basis)onderwijs. Om de kloof tussen onderwijs en ICT te verkleinen zouden docenten echter wel beter op de hoogte moeten zijn van de laatste ICT-ontwikkelingen.
Dit zijn enkele conclusies uit een debat op de DHPA Techday, die onlangs werd georganiseerd in de Fokker Terminal in Den Haag. PvdA Tweede Kamerlid Astrid Oosenbrug, General Manager bij Oxilion Sebastiaan Assink, socioloog en voorzitter van het Platform Onderwijs 2032 Paul Schnabel, directeur van SIDN fonds en hoogleraar ICT & Social Change Valerie Frissen en directeur Strategie van stichting NLnet Michiel Leenaars gingen op het event in discussie. Het debat stond onder leiding van presentator Chris van ’t Hof.
De belangrijkste conclusies uit het debat:
- Programmeren zou onderdeel moeten zijn van het (basis)onderwijs, al dan niet als keuzevak.
- Een sterkere verbinding tussen de ICT-sector en het onderwijs is noodzakelijk, aangezien het huidige onderwijs achterloopt op het bedrijfsleven en niet goed aansluit op de praktijk.
- Bijscholing voor docenten in het ICT-onderwijs zou verplicht moeten worden om kennis actueel te houden.
- Zowel hard- als softskills zijn van belang. Met name voor het contact met klanten zijn softskills noodzakelijk.
- Meisjes en jongens zouden op de basisschool al in aanraking moeten komen met ICT en techniek, zodat zij later voor deze richting kunnen kiezen.
Programmeren onderdeel van basisonderwijs
Programmeren kan volgens Paul Schnabel ook buiten de ICT-sector profijt opleveren. Schnabel: “Je kunt op die manier leren om heel precies en stap voor stap te werken, frustraties te voorkomen en problemen op te lossen.” Ook Astrid Oosenbrug, Tweede Kamerlid voor de PvdA, is van mening dat programmeren bij het onderwijs hoort. Oosenbrug benadrukt dat het echter wel een keuzevak zou moeten zijn, iets waarover de meningen verschillen. “Niet iedereen hoeft te leren programmeren. We hebben immers geen 16 miljoen programmeurs nodig, het gaat erom dat ze vaardigheden leren waarvan ze in elk beroep profijt hebben”, zegt Oosenbrug.
Onderwijs loopt achter op bedrijfsleven
De ICT-sector ontwikkelt zich razendsnel, zeker de online sector. Onderwijs loopt hierdoor helaas vaak achter op het bedrijfsleven. Sebastiaan Assink is dan ook van mening dat de verbinding tussen het onderwijs en de praktijk, zeker bij de hosters, veel sterker gemaakt moet worden. Ook stelt hij voor ICT-docenten verplicht stage te laten lopen bij hem of één van zijn collega’s.
De deelnemers stellen dat het beter opleiden van ICT-docenten kan helpen het gat tussen de ICT-sector en het bedrijfsleven te dichten. Vooral bijblijven bij de snelle ontwikkelingen in de sector is van groot belang, aangezien studenten anders verouderde kennis krijgen aangeleerd. Bijscholing zou dan ook verplicht moeten worden gesteld voor docenten in het ICT-onderwijs, iets wat nu niet altijd het geval is.
Hard- en softskills zijn van belang
In de ICT-sector zijn zowel hardskills, bijvoorbeeld wiskunde en schrijven als softskills zoals samenwerken en probleemoplossend vermogen nodig. Valerie Frissen benadrukt dat een balans hiertussen van groot belang is. Ook Leenaars onderschrijft dit: “95% van de ICT’ers houdt zich uitsluitend bezig met het configureren van hardware en software.” Het echte sleutelen komt dus nauwelijks nog voor.
Het debat op de DHPA Techday sluit naadloos aan op de recente ontwikkelingen rond het Platform Onderwijs 2032, dat het kabinet dit najaar gaat adviseren welke kennis en vaardigheden leerlingen op school zouden moeten leren om in de toekomst optimaal te kunnen participeren in de samenleving. Programmeren speelt hierin een belangrijke rol. Zo werd op het Festival Onderwijs 2032 door initiatiefnemer en voormalig eurocommissaris Digitale Agenda Neelie Kroes CodePact gelanceerd. Dit samenwerkingsverband van publieke en private partijen wil kinderen de kans geven te leren programmeren; iets wat volgens de deelnemers van het debat onderdeel moet worden van het basisonderwijs.