- Door
- dr. Serge Gielkens
- geplaatst op
- 18 februari 2016 08:00 uur
In deze aflevering van Managed Hosting hebben we een interview met Bert van Pottelberghe. Hij is bestuurder bij Cloudstar, een Belgische coöperatie die zich enkel richt op webontwikkelaars. Cloudstar biedt geen kant-en-klare hostingpakketten maar stelt op basis van de eisen van de webbouwer en eindklant een hostingomgeving op maat samen. Cloudstar neemt de gehele verantwoordelijkheid over de infrastructuur voor haar rekening. Dat doet ze zelfs in de gevallen waarin ook de webontwikkelaar of eindklant toegang tot de systemen hebben.
Coöperatie
Cloudstar is een coöperatie en als zodanig uniek in zowel België als Nederland. De leden van de coöperatie zijn webontwikkelaars en webdesigners. “Onze klanten, de coöperanten, zijn allemaal webbouwers die aan hun eigen eindklanten e-shops, websites en digitale campagnes verkopen,” vertelt Van Pottelberghe. “Het stukje dat te maken heeft met hosting en infrastructuur, schuiven ze door naar ons team. Zij bouwen de websites en wij zorgen dat ze online blijven onder optimale omstandigheden.” Het team achter Cloudstar zelf bestaat uit acht medewerkers van wie twee fulltime ontwikkelaar zijn.
Cloudstar is selectief in de keuze van haar coöperanten. “We mikken op webbouwers met 5 tot 50 medewerkers. Er moet een technologische match zijn op bijvoorbeeld het gebied van Drupal, WordPress of Umbraco. Daardoor hebben wij voldoende meerwaarde naar onze partner toe.”
Bij de oprichting in 2011 waren vijf webbedrijven lid van de coöperatie. Momenteel groeit dat aantal met twee à drie per jaar. “Als coöperatie zijn we minder gedreven door winst en omzetgroei. Onze coöperanten zijn vooral gediend met een goede dienstverlening. Een webbouwer wil geen klant verliezen omdat hij niet tevreden is over de hosting. Dus we moeten zorgen dat de stabiliteit en continuïteit gegarandeerd blijft. Omdat we een klein team zijn, moeten we het toevoegen van partners geleidelijk aan doen.”
Hosting omgeving
Cloudstar neemt alles met betrekking tot de operationele kant van de infrastructuur voor haar rekening. Cloudstar bezit echter geen eigen infrastructuur maar neemt die af bij derden. “We hebben in ons model gekozen om niet onze eigen infrastructuur uit te bouwen maar te werken op basis van reeds aanwezige cloudinfrastructuur. Voor ons maakt het niet uit of dat in België staat of bij Amazon. We kiezen een aantal partijen waarmee we goede afspraken maken wat betreft garanties. Door geen eigen infrastructuur te hebben beperken we het technische en financiële risico. Bovendien is met eigen investeringen in infrastructuur onze rol als ’trusted advisor’ niet goed te spelen. We bouwen hoofdzakelijk op de publieke clouds. We nemen ook één private cloud af, maar we zijn geen eigenaar van de infrastructuur.”
Wat betreft de omgeving maakt Cloudstar duidelijke keuzes. “Omdat we heel ver gaan in onze support, willen we voldoende kennis hebben van een bepaald platform voordat we het gaan ondersteunen. Voor de LAMP stack zijn we sterk in Magento, Drupal en WordPress. Voor wat betreft de Windows-omgeving hebben we veel kennis over .NET, Microsoft SQL Server en met name Umbraco.”
Cloudstar is aansprakelijk voor de hostingdiensten en fungeert daarin als centraal aanspreekpunt. Naar de coöperanten en eindklanten is ze daarover transparant. Van Pottelberghe legt uit dat zij bijvoorbeeld weten welke datacenters gebruikt worden en welke diensten Cloudstar bij derden afneemt voor de hosting. “We sturen ook maandelijkse rapportages naar de eindklant in naam van de webbouwer. We laten zien welke support en interventies we hebben geleverd.”
Om de hostingomgeving in de gaten te houden, gebruikt Cloudstar een eigen ontwikkelde monitoringtool. “We zijn een relatief klein team met acht mensen. Om de hele infrastructuur inclusief websites te beheren en te controleren hebben we resoluut gekozen om heel veel te automatiseren. We hebben zelf quality checks ontwikkeld die iedere nacht alle systemen controleren. Die gaan na dat bijvoorbeeld backups gemaakt zijn, firewall rules nog correct zijn of dat de FTP-server geen anonieme toegang toestaat.”
Voor het beheer van servers en websites heeft Cloudstar een self-service portal ontwikkeld. “We willen geen lappendeken van allerlei applicaties aanbieden. We willen één gebruikersvriendelijke portal waarin alles centraal beheerbaar is. Deze portal mag een webbouwer ‘rebranden’ en aan zijn eigen klant aanbieden.”
Afspraken
Cloudstar hanteert slechts één enkel SLA. “Die houdt in dat we volledige verantwoordelijkheid nemen over de website. Dat betekent dat we altijd 24×7 bereikbaar zijn. Maar meestal zien wij door ons eigen monitoringsysteem veel sneller dat er iets aan de hand is dan de klant. We gaan altijd pro-actief aan het werk. Daardoor gebeurt het maar heel weinig dat een klant ons ’s nachts belt.” Overigens merkt Van Pottelberghe nog op dat de webbouwer zelf met zijn eindklanten afspreekt of zij direct met Cloudstar contact willen opnemen of via hem.
Als het gewenst is, neemt Cloudstar de volledige end-to-end verantwoordelijkheid. “We werken volledig op maat voor ieder van onze leden. Bij sommige van hen doen we ook de eerstelijns ondersteuning. Bij anderen doen we eveneens de facturatie en verwerken we de betalingen zodat de hele operationele kant binnen ons beheer valt. Maar altijd leveren we die diensten in naam van de coöperant en niet als Cloudstar.”
Cloudstar houdt dagelijks de in gebruik zijnde resources bij. “We rekenen af op basis van geheugen, aantal CPU’s en diskcapaciteit. Wat betreft dataverkeer hanteren we een maandelijkse limiet van 1000 GB per server. Dat is om misbruik te voorkomen maar die factureren we verder niet. De rest rekenen we met de webbouwer aan het eind van de maand af naar gebruik.” De webontwikkelaar ontvangt van Cloudstar ook een overzicht van het gebruik per site of webshop. Voor de doorbelasting zijn er vervolgens twee mogelijkheden. “Ofwel wij doen de facturatie aan de eindklant in naam van de webbouwer. Ofwel we doen een stukje facturatievoorbereiding met een voorstel welke bedragen de webbouwer aan de eindklanten in rekening moet brengen.”
Bij Cloudstar hebben webontwikkelaars en zelfs de eindklant de mogelijkheid om toegang tot de server te krijgen. “Soms draaien op onze infrastructuur applicaties van een eindklant die niet noodzakelijk door de webbouwer zijn gemaakt zoals een koppeling met hun backoffice systeem. Daarom maken we met zo’n klant afspraken over toegang zodat zijn IT-afdeling die applicaties kan beheren.” Van Pottelberghe voegt hieraan toe dat het beheer van de infrastructuur desondanks toch de verantwoordelijkheid van Cloudstar blijft. “We gaan daar heel ver in als je dat vergelijkt met andere hostingbedrijven. Daarom zijn onze quality checks zo belangrijk.”
Tot slot
Aan het eind van het gesprek vragen we Van Pottelberghe wat hij als belangrijk heeft ervaren bij managed hosting. “Wat ik met name de afgelopen jaren geleerd heb met Cloudstar, is niet alles zelf willen doen. Heel veel is al beschikbaar en er zijn veel mensen met een specialisatie in een bepaalde technologie. Het is vaak makkelijk en laagdrempelig om met externe partijen te gaan samenwerken. Daarom richten we ook niet ons eigen datacenter in.”
Tot slot komt hij ook nog even terug op de coöperatie. “Ik adviseer het model ook aan anderen. Het verbaast me eigenlijk dat er niet meer coöperaties zijn. Het is een prettige manier van samenwerken. Het werkt versterkend, niet alleen van Cloudstar naar zijn coöperanten toe maar ook voor de coöperanten onderling. Met Cloudstar als centrale figuur tussen al die webbedrijven zien we allerlei andere samenwerkingsverbanden ontstaan.”