- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 24 februari 2016 08:00 uur
Het is de grote uitdaging voor datacenters: groeien en toch een kleinere footprint realiseren. Met de opkomst van cloud, big data en vooral Internet of Things moeten datacenters behoorlijk investeren om voldoende capaciteit te blijven leveren. Co-locators zoals Equinix en Interxion doen wat dat betreft al heel goede zaken; wereldwijd en mede dankzij de enorme groei die cloudreuzen als Amazon en Azure nog steeds realiseren. De zoektocht naar technologieën waarmee die groei gefaciliteerd kan worden, maar tegelijkertijd letterlijk binnen de muren van de fysieke datacenters, neemt daarbij hectische vormen aan.
Er zijn twee factoren die een flinke stempel drukken op de aantrekkelijkheid van nieuwe technologie waarmee snel en flexibel capaciteit kan worden opgeschaald. Een is – zoals gezegd – heel letterlijk: ruimte. Dit is het terrein van aanbieders als Nutanix die met hun hyperconverged stack flink capaciteit kunnen leveren vanuit een sterk geconsolideerde omgeving. Dit is een absolute groeimarkt voor de komende jaren. Niet voor niets presenteerde VCE zeer recent hun VxRail: ook hyperconverged, specifiek bedoeld voor software defined datacenter concepten (SDDC).
Ook dat is een trend voor de komende jaren: het steeds verder loskoppelen van software en hardware binnen het datacenter en daarmee niet alleen compute en storagepower virtualiseren, maar ook netwerk op layer 2 en 3. Dat gaat steeds verder: het software defined-Wide Area Network komt er ook aan, aldus Glue Networks. Theoretisch zou je door deze ontwikkeling steeds minder fysieke hardware nodig hebben. VCE adverteert met haar VxRail dat er een heel SAN in slechts twee U1-rackunits past dankzij dit concept.
De technologie is vergelijkbaar met Nutanix: het zijn appliances met Flash-storage. De kleinste variant heeft 1 Xeon ES 1,6 Ghz-processor aan boord, 4×16 GB RAM en tot 6 TB aan raw storage. Per cluster heb je vier appliances nodig, maar je kunt opschalen tot 64. Daarmee heeft VCE – tot voor kort vooral bekend van de vBlocks – nu een concurrent in de markt gezet voor de Nutanix-appliances. De evolutie van VCE én de populariteit van Nutanix geven eigenlijk mooi weer hoe de markt zich gaat ontwikkelen.
Vullen de hardwareleveranciers daarmee ook een andere trend in? Want datacenters moeten ook nog steeds duurzamer worden. Dat betekent in de eerste plaats minder elektriciteit verbruiken. Veel capaciteit in steeds kleinere apparaten betekent doorgaans niet dat je daardoor ook minder Watt gaat verbruiken. Een klassieker daarbij is de hoeveelheid koeling die je nodig hebt om die kleine krachtpatsers enigszins op bedrijfstemperatuur te houden. Binnen de datacentermarkt zie je daarom dat er flink wordt ‘geëxperimenteerd’ met nieuwe koelconcepten. De meeste van die concepten komen overigens neer op het recyclen en opnieuw koelen van luchtstromen, hoewel Microsoft op dit moment pilots (project Natick) heeft om datacenters onder water te laten zakken in diepzeecontainers.
Het zijn volgens datacenterknowledge.com de belangrijkste trends in datacenters op dit moment. Op eentje na: open source DCIM. Dat gaat een grote vlucht nemen. Heeft het één met het ander te maken? Ja. Datacenters staan voor grote investeringen en een steeds kortere terugverdientijd. De traditionele DCIM-omgevingen zijn daarbij nog steeds erg kostbaar. Datacenterleveranciers hopen de kosten beheersbaar te houden door veel meer gebruik te maken van open-source producten. DCIM – de ogen en oren van elk fatsoenlijk datacenter – is daarbij de eerste gegadigde.