- Door
- dr. Serge Gielkens
- geplaatst op
- 29 maart 2016 08:00 uur
In onze contreien is Fujitsu wellicht wat minder bekend. Toch is dit bedrijf een grote speler in de markt van IT en telecommunicatie en kan zich met gemak meten met bedrijven als IBM en HP. Het wekt daarom allerminst verbazing dat ook Fujitsu storage producten ontwikkelt. Zij brengt dit op de markt onder de naam ETERNUS. Onder dit portfolio vallen zo ongeveer alle mogelijke opslagvarianten. Behalve drive storage systemen levert Fujitsu ook software-defined storage en zelfs nog tape systemen. De drive storage systemen vallen onder de DX tak van ETERNUS die zowel hybride als all-flash systemen omvat.
Enclosures
De DX systemen variëren van het 2U instapmodel met maximaal 48 schijven van 3,5” tot complete frames met duizenden schijven. Ondanks deze verschillen in grootte zijn alle modellen uitgerust met dezelfde type disks, shelves, koeling e.d. Het enige echte verschil zit hem in de controller module. Indien het opschalen de overstap van het ene model naar het andere noodzakelijk maakt, hoeft alleen de controller module vervangen te worden. Alle overige componenten kunnen hergebruikt worden. Deze componenten bevinden zich in verscheidene enclosures die de functionele bouwstenen van het storage array vormen.
De controller module bevindt zich in de controller enclosure. Deze kan een of twee modules bevatten. Het upgraden van een single controller model naar een dual versie is een kwestie van het bijplaatsen van een tweede controller. Beide controllers zijn via PCI Express met elkaar verbonden. Elke controller kan de host adapters en SAS interface van de andere controller besturen. De host adapters verlenen toegang tot de storage via Fibre Channel en iSCSI. Verder zijn er netwerkinterfaces waarover de controller storage evenals NFS en CIFS aanbiedt. NAS en SAN volumes kunnen trouwens gemengd gebruikt geworden. Behalve de verschillende interfaces bevat de controller module ook de RAID-processoren, PCIe flashgeheugen en het besturingssysteem. Het flashgeheugen dient als read cache en is niet in de drive enclosure geplaatst om de latency naar de CPU zo laag mogelijk te houden. Dit doet denken aan de insteek van PernixData die er eveneens voor kiest om de cache zo dicht mogelijk bij de compute te plaatsen en niet in het storage array.
De drive enclosure bevat de spinning disks en SSD’s die via een SAS interface met de controller verbonden zijn. Dit is wat andere vendoren veelal een disk shelf noemen. De drive enclosure heeft zelf ook een dubbele interface omwille van redundantie. Een drive enclosure ondersteunt ofwel 2,5” ofwel 3,5” disks. Enclosures met verschillende vormfactoren kunnen wel samen binnen een systeem gebruikt worden. Voor de drive enclosure fungeren de SSD’s als read cache. Deze cache is minder snel dan die van de controller enclosure. Om de storage capaciteit de vergroten worden extra drive enclosures bijgeplaatst. Bovendien kunnen dan drives in een RAID groep over meerdere enclosures verspreid worden zodat het uitvallen van een enclosure niet leidt tot het verlies van data.
De enterprise klasse van ETERNUS DX bevat nog een extra enclosure, de zogeheten front-end enclosure. Dit bevat vier routers en elke controller module is via al deze routers verbonden met de overige controllers. Deze constructie vervangt de interconnectie middels PCI Express van de entry en midrange systemen. Fujitsu noemt dit de Quad Star Architecture.
Uiteraard heeft Fujitsu de all-flash trend niet over het hoofd gezien. Op basis van de DX architectuur brengt ze daarom een variant uit die standaard alleen met SSD’s is uitgerust. Tevens worden in dit model enkel high performance componenten gebruikt. Zo is het all-flash systeem alleen leverbaar met 16 gigabit/s Fibre Channel en geen iSCSI noch FCoE. Overigens kan men ondanks de naam ‘hybride’ de overige DX systemen volledig uitrusten met SSD’s om een all-flash systeem naar eigen wens te maken. Het standaard all-flash systeem moet dan ook deels gezien worden als marketing.
DX systemen kunnen geclusterd worden voor HA doeleinden. Twee storage arrays worden met elkaar gekoppeld tot een active-passive systeem. Bovendien is een monitoring server nodig, de zogenaamde Storage Cluster Controller. Dat hoeft geen fysieke machine te zijn. Een virtuele machine volstaat omdat de Storage Cluster Controller feitelijk een software monitor is. De data worden synchroon gerepliceerd van het primaire naar secundaire systeem. Als het primaire systeem uitvalt worden alle host connecties transparant omgeschakeld naar het standby systeem. De failover wordt automatisch getriggerd in geval van calamiteit, maar ook handmatige omschakeling is mogelijk. Fujitsu ondersteunt synchrone replicatie overigens alleen als de round trip tijd voor netwerkpakketten niet meer dan 10 ms bedraagt. Als dat meer is, is wel asynchrone replicatie mogelijk om DR-oplossingen te implementeren.