- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 13 maart 2007 12:44 uur
Tijdens de .eu-landrush had MyWWW, dat zelf EURid registrar is, de domeinnaam disneyworld.eu geregistreerd. Disney was hier niet blij mee en sommeerde MyWWW meerdere malen, voor de eerste maal op 13 mei 2006, om de domeinnaam aan haar over te dragen.
Nadat hier geen gehoor aan was gegeven, verzocht Disney op 14 december 2006 aan EURid om de domeinnaam te blokkeren in afwachting van de uitkomst van de aanstaande rechtszaak. Hierna kwamen Disney en MyWWW toch nog met elkaar in gesprek. Te midden van deze gesprekken gaf MyWWW op 3 januari 2007 EURid de opdracht om de domeinnaam te deblokkeren, zodra dit gebeurt was hief MyWWW de domeinnaam op.
Disney op haar beurt was niet blij met deze ontwikkeling en liet de kwestie alsnog voor de rechter komen. MyWWW dacht slim onder de rechtszaak uit te komen, door de domeinnaam op te heffen. Door het feit dat EURid een quarantaine periode van 40 dagen kent, kan MyWWW gedurende die periode nog steeds vrij kan beschikken over de domeinnaam. Daarom waren de eisen van Disney wel ontvankelijk voor de rechtbank!
Door [gedaagde] is niet betwist dat Disney gedurende de quarantaine-periode niet de mogelijkheid heeft de domeinnaam ‘disneyworld.eu’ te reserveren. Dit betekent dat ook zij, als merkhouder, de periode van 40 dagen moet afwachten alvorens zij kan trachten ? net als een derde ? deze domeinnaam te bemachtigen. Bovendien heeft [gedaagde] ter zitting erkend dat hij gedurende de quarantaine-periode vrij kan beschikken over de domeinnaam, en dus de mogelijkheid heeft deze op eigen naam opnieuw te activeren dan wel aan een derde over te dragen.
In de rechtszaak beroept Disney zich op rechtstreeks werkende verdragsbepaling artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE. Door MyWWW wordt in de rechtszaak in principe al het mogelijk in twijfel getrokken, waaronder dat er zou niet aan de wettelijke eisen zijn voldaan, dat er voor Disney geen spoedeisend belang zou zijn en dat Disney allang een ADR-procedure had kunnen starten en zelfs dat deze niet wist dat “Disney” een beschermd merk is. De rechter verwees al die argumenten naar de prullenbak.
Hiervoor is allereerst van belang dat [gedaagde] wetenschap had, althans moet hebben gehad, van het merkrecht van Disney. Hoewel [gedaagde] dit betwist, is het derhalve allerminst uitgesloten dat er in dit geval sprake is geweest van zogenaamde ‘domeinnaam-kaping’.
De rechter baseert zich in de beoordeling van het geschil vooral op het arrest van het Hof Amsterdam van 7 december 2000, waarin het Hof een domeinnaam classificeert als meer dan een adres. Hierbij is het wel belangrijk om op te merken dat het Hof Amsterdam op 19 oktober 2006 op enkele voorbehouden na, een ander standpunt heeft ingenomen. Al is dat buiten het bereik van dit artikel maar desalnietemin wel van groot belang.
Op basis van het arrest van 7 december 2000 is de rechter van mening dat er inderdaad inbreuk wordt gemaakt op de rechten in artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE. Daarnaast merkte de rechter ook nog de volgende zaken op:
Bovendien is de voorzieningenrechter van oordeel dat het kennelijke oogmerk van [gedaagde] is om via de domeinnaam ‘disneyworld.eu’ zogenaamde ’traffic’ te generen naar zijn eigen website mywww.nl. Ook om deze reden is er sprake van gebruik van het woordmerk anders dan ter onderscheiding van waren of diensten.
….
Ten slotte wordt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter door het gebruik van de domeinnaam door [gedaagde] ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit of afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het woordmerk ‘Disney’. Daarbij wordt nogmaals gewezen op het feit dat het kennelijke oogmerk van [gedaagde] is om via de domeinnaam ‘disneyworld.eu’ zogenaamde ’traffic’ te generen naar zijn eigen website mywww.nl.
De rechter is dus van mening dat het genereren van verkeer naar een website, via een domeinnaam die tekens bevat die gezamenlijk een merk maken, gebruik van dat merk is als zijnde het merk. Dit is afgeleid van het arrest van 7 december 2000. Daarnaast lijkt de rechter MyWWW ook zwaar aan te rekenen, dat ze midden in besprekingen om de kwestie toch nog minnelijk op te lossen, deze besprekingen abrupt verbrak en zonder overleg de domeinnaam door EURid liet deblokkeren en ophief.
Gezien het merkenrecht onder intellectueel eigendom valt, volgt in dit soort zaken een volledige veroordeling van de proceskosten:
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden
veroordeeld. Gelet op de noodzaak de thans vigerende wettelijke bepalingen omtrent proceskosten richtlijnconform (zie artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn, Rl. 2004/48/EG) te interpreteren, dienen in beginsel aan Disney de werkelijk gemaakte kosten te worden vergoed.
…
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Disney tot op heden
begroot op € 7.448,42;
Mede dankzij de quarantaine periode van EURid krijgt MyWWW dat de deksel op de neus. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat juist omdat de rechter vermoed dat de domeinnaam-registratie ter kwader trouw is verricht, uit winst bejag, mogelijk als ‘domein-kaping’ te kwalificeren valt en dat het minnelijke traject abrupt door MyWWW is beëindigd, besloten heeft om de volledige proceskosten vergoeding toe te kennen aan Disney.
Zoals ik al eerder aangaf, heeft de rechter zich gebaseerd op het arrest van Hof Amsterdam van 8 december 2000. Recent is er een nieuwe arrest van dat zelfde Hof die juist aangeeft dat een domeinnaam enkel een adres is. Naar mijn idee is er dus ook geen nieuw recht geschapen. Al had de rechter, wanneer deze zich had gebaseerd op het arrest van Hof Amsterdam van 19 oktober 2006, gezien de specifieke omstandigheden, de domeinnaam ook toegekend aan Disney en eveneens een volledige schadevergoeding toegekend. Gezien hier naar de opvatting van de rechter overduidelijk ter kwader trouw is gehandeld.
In een reactie heeft MyWWW mij laten weten dat Disney in eerste instantie 113 euro had geboden om de domeinnaam over te nemen. Nadat dit was afgewezen door MyWWW veranderde de sommatie van Disney, naar het eisen van 3.000 euro aan advocaten kosten en het ondertekenen van een onthoudingsverklaring om geen domeinnamen die merken van Disney omvatten te registreren. Gezien het feit dat MyWWW een registrar cq ISP is moeten ze elk soort domeinnaam (voor klanten) kunnen registreren en daardoor was het onmogelijk om de onthoudingsverklaring te tekenen.
MyWWW geeft aan dat ze het jammer vinden dat Disney op deze manier met de zaak is omgegaan. Zoals ze ookal voor de rechtbank aangaven, wilden ze reizen aan gaan bieden naar Disneyworld. Gezien Disney tijdens de sunrise periode genoeg kansen heeft gehad om de domeinnaam te registeren, gingen ze er bij MyWWW vanuit dat Disney geen interesse in de naam zou hebben. En daarom de domeinnaam als voor het wederverkopen van Disneyworld producten (reizen) gerust konden registereren. Toen Disney aanspraak wildde maken op de domeinnaam, wildde MyWWW enkel de kosten van de voorbereiding hiervoor (die 800 euro bedroegen) vergoed hebben, dat zou Disney geweigerd hebben.
Verder geeft MyWWW aan dat het voor hun een gedane zaak is en hun verlies nemen. In hoger beroep zullen ze dan ook niet gaan. Al is MyWWW van mening dat het vonnis niet terecht is en enkele omissies bevat.
Wat interessant is aan dit vonnis, dat dankzij de quarantaine periode van EURid Disney ontvankelijk was voor de rechter met haar eisen. Dit heeft rechtstreeks tot gevolg dat wanneer SIDN ook een quarantaine periode invoert voor .nl-domeinnamen, dat ook juridische consequenties kan hebben. Al ben ik persoonlijk van mening dat uit deze zaak die juridische consequentie enkel als positief is aan te merken. Gezien het kort voor de rechtszaak opheffen van de bewuste domeinnaam om de tegenpartij niet-ontvankelijk te laten verklaren onmogelijk maakt.
Daarnaast wordt het helemaal onplezierig voor ‘domein-kapers’ wanneer ze dan ook voor de volledige proceskosten van vele duizenden euro’s op moeten draaien. In dit geval ging het om een relatief laag bedrag van € 7.448,42, gezien in veel zaken de (volledige) proceskosten veroordeling velen malen hoger uitvalt.
Het volledig vonnis van de Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem is hier te lezen.