- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 1 december 2016 08:00 uur
Een opmerkelijk bericht bij Computable een week geleden. Klanten van Interconnect zijn boos over het feit dat er roestvorming op hun apparatuur is geconstateerd in het datacenter in Eindhoven. Uit onderzoek van een in luchtkwaliteit gespecialiseerd bedrijf blijkt, dat de roestvorming veroorzaakt is door een fijnstof in de lucht die door het datacenter circuleert.
De hoge concentratie fijnstof in de lucht van het datacenter was een rechtstreeks gevolg van het gebruik van de buitenlucht in het datacenter van Interconnect in Eindhoven, om precies te zijn Direct Free Cooling (DFC²). Een oplossing van fabrikant Stulz waarmee naar eigen zeggen 97% van de tijd (deels) het datacenter gekoeld kan worden met buitenlucht.
Naar eigen zeggen constateerde Interconnect in juli 2015 zelf de roestvorming bij het verplaatsen van een eigen server. Toch wachtte het datacenterbedrijf maar liefst 15 maanden voor dat het probleem naar alle klanten werd gecommuniceerd. Tegenover Computable zegt directeur Rob Stevens dat dat achteraf gezien verkeerd is geweest.
Wel zijn er direct maatregelen genomen om de hoeveelheid fijnstof die het datacenter in wordt geblazen, te beteugelen door middel van extra filtering van de buitenlucht die voor free cooling wordt gebruikt en wordt de hoeveelheid fijnstof nu ook nauwlettend in de gaten gehouden.
8 procent van de klanten van het Interconnect datacenter in Eindhoven zou last hebben van roestvorming op apparatuur. Totaal zouden er volgens Stevens een vijftal klanten zijn die zich gedupeerd voelen door wat er gebeurd is. Eén van de gedupeerde klanten stelt tegenover Computable met een schadepost van 250.000 euro te zetten en overweegt naar de rechter te stappen.
Het belangrijkste aan dit nieuws is wat mij betreft vooral dat het koelen van een datacenter met buitenlucht een interessante mogelijkheid is maar daar ook risico’s aan kleven. Dat is ook niet vreemd.
De lucht die in een datacenter wordt gebruikt om te koelen, bevindt zich in een gesloten circuit. Dan heb je (volledige) controle over de kwaliteit van de lucht die op de datavloer wordt gebruikt om te koelen. Het enige waar je rekening mee moet houden is stof die door mensen naar binnen wordt gelopen én die afkomstig is van (slijtage van) apparatuur die in het datacenter draait. De kwaliteit van de buitenlucht heb je simpelweg niet onder controle. Sterker nog daar heb je geen enkele controle over.
Simpel gezegd, weet je niet wat de wind allemaal voor rotzooi meevoert die je als datacenter naar binnen blaast. Daarom zijn maatregelen om die lucht te filteren én te monitoren essentieel. Een jaar geleden werd hier door het bedrijf dat het onderzoek naar de luchtkwaliteit bij Interconnect heeft gedaan (CAG Datacenter Solutions) ook voor gewaarschuwd in een persbericht: “De buitenlucht bevat veel verontreiniging in de vorm van fijnstof. Daar kunnen verzurende componenten bij zitten, zoals zwaveloxide uit diesel, stikstofoxide uit de landbouw, maar ook chloride uit zoute zeelucht. Wanneer dergelijke stoffen uit de buitenlucht het datacenter bereiken, kan dit leiden tot versnelde corrosie van de IT-apparatuur.”