- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 13 juni 2007 09:07 uur
Gisteren was ik namens Vereniging ISPConnect Nederland aanwezig bij het symposium Netneutraliteit tegen het licht, dat natuurlijk over netwerkneutraliteit ging. Tijdens het symposium werd er van verschillende kanten bekeken wat netwerkneutraliteit is en vooral ook hoe er mee om te gaan.
De aftrap werd gegeven door Joost van der Vleuten van het ministerie van Economische Zaken, die vooral de economische achtergrond van Netwerkneutraliteit uiteenzette en de wijze waarop er door het ministerie tegenaan wordt gekeken. Kort samengevat kwam het er op neer dat het voor het ministerie vooral belang is dat de consument de diensten krijgt die deze wil en de markt werkt. Netwerkneutraliteit is verder geen principe kwestie. Daarbij op te merken dat dit het standpunt van de spreker en niet van het ministerie is.
Hierna volgde een presentatie van Ilse van der Haar van Tilec (Universiteit van Tilburg) over de verhouding tussen Netwerkneutraliteit en Europeesrecht. Belangrijkste conclusie is dat we in Europa veel meer mogelijkheden tot regulering hebben.
In Amerika is breedband toegang als een “information service” geclassificeerd, wat er voor zorgt er vrijwel geen regulering mogelijk is. Wanneer het echter als een “telecom service” zou zijn geclassificeerd, zou het juist aan enorm veel regulering worden onderworpen. In Europa is regulering van breedband toegang een stuk eenvoudiger. Regulering is ondermeer mogelijk met het (algemene) mededingingswet en daarnaast is ook de interconnectie verplichting van aanbieders van elektronische communicatie netwerken.
De volgende spreker was Taylor Reynolds van de OECD die aftrapte met het feit dat Netwerkneutraliteit een lastig onderwerp is, zo bleek wel uit het feit dat er anderhalf jaar voor nodig was om als OECD tot een rapport te komen over Netwerkneutraliteit waar alle 40 leden van de OECD zich in konden vinden. Volgens de sprekers was de langste periode ooit om tot een rapport over een onderwerp te komen.
Bij Netwerkneutraliteit zijn er in principe twee zaken die spelen allereerst QoS (Quality of Service) tegenover bescherming van de consument. De vraag is dus of die beide te combineren zijn. De Nederlandse markt is volgens mening onderzoek de meest competitieve markt op het gebied van breedband toegang en daarom is het vooral van belang dat consumenten goede informatie krijgen over wat ze kopen, ISP’s moeten dus transparant zijn in hun aanbod, zodat de consument een weloverwogen keuze kan maken.
Daarnaast moet de consument ook de mogelijkheid hebben om te wisselen van aanbieder. Alleen zodra een ISP netwerkneutraliteit los laat, kan deze dan eenvoudig wisselen. De spreker wees op (ik meen) Taiwan waar bij een bepaalde ISP je een abonnement kan nemen voor tussen de 1 en 36 maanden. Bij een abonnement dat per maand opzegbaar is betaal je 34 euro per maand en bij 36 maanden betaal je maar 18 euro per maand. Veel consumenten zitten daarom vast aan abonnementen van 36 maanden en kunnen dus niet zonder meer overstappen naar een andere ISP omdat ze nog aan hun huidige contract vastzitten.
Het kan dus mogelijk zijn dat een overheid op dat punt goed moet toezien of de markt werkt, juist door onvolledige informatie en lange contracten of misbruik van marktmacht, waardoor de werking van de markt verstoord wordt.
Na een korte pauze ging het symposium weer verder en volgde Gerard Lieverse van Casema die aftrapte met het feit de stelling “Netwerkneutraliteit+Kabel=Business”. Hij vertelde daarbij iets over extra capaciteit voor abonnees die bijvoorbeeld een film willen downloaden, die dan tijdelijk meer capaciteit tot hun beschikking krijgen, zodat ze die film sneller kunnen downloaden. Die extra snelheid zou dan betaald kunnen worden door de klant, dienstverlener of beide. Verder vertelde hij ook nog iets over capaciteit on demand van zusterbedrijf @Home, waarbij consumenten dan tijdelijk gedurende een avond een hogere download snelheid online konden inkopen.
Hierna volgde Stef van der Ziel van Jet Stream BV, een bedrijf dat streaming media voor voornamelijk omroepen doet. Op dit moment wordt er nog niet heel erg veel video via internet gekeken in verhouding met reguliere televisie, maar er is wel een enorme groei waar te nemen. Dagelijks kijken er enkele miljoenen kijkers naar filmpjes via Jet Stream.
De spreker pleitte voor “Open Play”, waarmee hij bedoelde dat er open distributie via alle netwerken moet zijn, waardoor consumenten van alle aanbieders diensten kunnen betrekken. Naar zijn idee zal QoS wel noodzakelijk worden, om zo de schaalbaarheid, beheersbaarheid en bereikbaarheid van netwerken te garanderen.
Het enige probleem dat daarbij wel zou kunnen ontstaan is een conflict of interest tussen de breedband toegang aanbieder, die zelf bijvoorbeeld ook een videodienst wil gaan aanbieden en dan het dataverkeer van de derde aanbieder kan frustreren. Zoals er bijvoorbeeld de aantijging is dat bepaalde ISP’s het dataverkeer van VOIP-aanbieders belemmeren, om zo hun eigen VOIP-diensten te verkopen aan de klant.
De bottom line is, daarom dat QoS volgens de spreker mogelijk moet zijn en zelfs noodzakelijk is, maar wel tegen de zelfde voorwaarden en kosten, als wanneer de breedband toegang aanbieder zelf een vergelijkbare dienst aanbied aan zijn klanten.
Als laatste spreker kreeg Maurice Wessling van de Consumentenbond het woord, die direct de stelling “Lang leve het domme netwerk” poneerde. En netwerkneutraliteit is ook helemaal niet nieuw, in 1861 was er in Amerika al netwerkneutraliteit op het telegraaf netwerk en moest elk bericht op gelijke wijze worden behandeld en mocht er geeneen voorrang krijgen, behalve dan officiële mededelingen van de overheid.
Voordelen van netwerkneutraliteit is dat er laagdrempelig toegang is tot internet voor zowel consumenten, prosument als producent. Zonder netwerkneutraliteit wordt het startups (zoals de “next google”) veel moeilijker om hun diensten via internet aan te bieden en zou internet verworden tot een soort van Kabel TV, waarbij de (breedband toegang) aanbieder bepaald wat er te zien is. Dat is een bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting en zal veel regeling achteraf (ex-post) tot gevolg hebben, om het weer recht te trekken.
In de paneldiscussie die volgde waren de panellisten het eigenlijk wel met elkaar eens. Daarbij was er wel een interessante discussie over het al dan niet blokkeren van derde aanbieders. Vooral aan de kant van VECAI zouden ze nooit iets verkeerds doen en is het vooral een theoretische discussie gezien de nog nooit in Nederland gebeurt zou zijn. Alleen kwam toen het feit dat Tiscali enkele jaren geleden al de stream van Radio 538 had geblokkeerd ter sprake, omdat deze laatste wilde laten betalen voor de doorgifte van het signaal. Bij de kabelaars was dat totaal onbekend.
Verder stelde Casema het helemaal niet interessant te vinden om kleine aanbieders van nieuwe diensten te blokkeren, want dat is te veel moeite en verder zou het bij een grotere aanbieder meteen voorpagina nieuws zijn. Waarna klanten direct weglopen naar andere aanbieders die die blokkering niet hebben.
Van de zijde van de Consumentenbond werd daarbij opgemerkt dat het overstappen nog niet zo heel makkelijk is van Kabel naar ADSL en andersom. Van ADSL naar ADSL zou niet meer problematisch zijn maar van Kabel naar ADSL en visa versa dat zou nog steeds veel moeite kosten, ingewikkeld en kostbaar zijn. Ik moest daarbij even moeite doen om niet hard te gaan lachen, want je kan gewoon netjes je contract uitdienen en daarna op andere aanbieder overgaan, met wellicht een maandje dubbele kosten. Echt weer groteske onzin van de zijde van de Consumentenbond, maar dat zijn we ondertussen wel van ze gewend.
De voorzitter van het symposium concludeerde dat eigenlijk iedereen het wel met elkaar eens was en dat het nu vooral een theorertische discussie is over Netwerkneutraliteit en dat het goed is om die nu te voeren nu er nog niet direct een probleem is, maar dat het wel goed is dat er op voorhand duidelijk over gesproken wordt.
Uiteindelijk concludeerde de zaal samen met het panel dat het vooral een theoretische discussie is, want je kan geen voorrang geven aan pakketjes, want er is toch voldoende capaciteit. Al is dat ook maar een deel van de Netwerkneutraliteit. Daar heb ik tegenin gebracht dat er inderdaad zolang er voldoende capaciteit is, voorrang geven van bepaalde datastromen geen sprake kan zijn, alleen zodra die capaciteit vol raakt, dan ontstaat er congestie en kun je als aanbieder betaling gaan vragen voor voorrang op het netwerk.
De ISP is er dus bij gebaat om zo min mogelijk bandbreedte beschikbaar te hebben, en dus niet te investeren, zodat deze betaling van zowel zijn eigen klant als de dienstverlener te verlangen. Zodra er in wordt geïnvesteerd door de ISP, valt deze betalingsprikkel aan de zijde van de dienstverlener weg. Hier werd door Casema op gereageerd dat als dat gebeurt de consument wel wegloopt richting de concurrentie en dat dat daarom niet zal gebeuren. Ik ben daar niet van overtuigd.
Daarmee kwam het Symposium ten einde en volgde nog een gezellige borrel.