- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 24 juni 2008 08:07 uur
De voorlopers van het internet, Arpanet en CSnet hadden in hun begin dagen nog geen domeinnamen. Als je een andere machine binnen het netwerk wilde bereiken was je aangewezen op een soort telefoonboek genaamd “host tables”. Dit was een tekst bestand dat centraal werd bijgehouden door onderzoeksinstelling SRI International in Menlo Park, Californië waar de IP-adressen van alle machines in stonden vermeld. Als je een machine wilde bereiken moest je handmatig het IP-adres opzoeken. Ook moesten alle netwerk gebruikers elke nacht een nieuwe versie van de “host tables” downloaden om weer up to date te zijn.
Dit systeem was onwerkbaar en dat moest ook anders kunnen dachten Jon Postel, Paul Mockapetris and Craig Partrige. Daarom bedachten zij een systeem waarmee het mogelijk was om machines ook op basis van een naam bereikbaar te maken. Op 23 juni 1983 werd het systeem dat zij hier voor bedachten genaamd Domain Name System (DNS) voor het eerst gebruikt en na maanden van finetunen, testen en tweaken publiceerden zij het door hun bedachte systeem in RFC 882 (Request for Comments).
Een jaar later in oktober 1984 werden in RFC 920 de eerste Top Level Domains (gTLD’s) bepaald: .ARPA, .GOV, .EDU, .COM, .MIL EN .ORG. Daarnaast werd bepaald dat er ook domeinnamen voor landen (ccTLD’s) zouden komen bestaande uit twee tekens, aan de hand van de ISO standaard voor landencodes zou bepaald worden welke ccTLD elk land zou toegewezen krijgen, zoals .nl, .cn en .gb. De eerste officiële ccTLD was .nl, eigenlijk waren de Engelsen ons voor, maar die weken af van de RFC en kozen voor .uk in plaats van .gb. Een keuze waar ze tot op de dag van vandaag vast geen spijt van hebben.
Het DNS was ooit bedoeld om totaal zo’n 50 miljoen entries te hebben, maar met 162 miljoen geregistreerde domeinnamen zal het op dit moment al om miljarden records gaan. Wie de volledig geschiedenis van de DNS eens rustig wil nalezen kan hier terecht.