- Door
- Rashid Niamat
- geplaatst op
- 15 november 2012 08:01 uur
De snelheid waarmee deze transitie plaatsvindt is iets waarover vanaf het begin af aan verschillend wordt gedacht. Als je rapporten van partijen als Gartner er op naslaat zie je dat die in 2008 voorspelden dat alle Westerse landen zo rond deze tijd al heel ver zouden zijn.
Het is echter anders gelopen. Natuurlijk is er in Nederland een enorm gebruik van clouddiensten ontstaan. Naast een hausse aan toepassingen is het aantal gebruikers spectaculair toegenomen. Maar tegelijkertijd bestaat en bloeit traditionele hosting nog steeds. Het is voor menig ondernemer een dienst met mooie marges en alleen al daarom wordt er geen afscheid van genomen. Dat wil overigens niet zeggen dat die zelfde hoster zich beperkt tot oldskool hosting, beide soorten worden naast elkaar aangeboden en ondersteund.
Deze situatie is in de geschiedenis van internetgebruik redelijk uniek. Als je bijvoorbeeld kijkt naar access in dit land zie je dat over een betrekkelijk korte periode het aantal inbelklanten zo sterk is afgenomen door de switch naar breedband dat inmiddels bijna geen enkele partij nog inbelverkeer aanbiedt. Zo snel hier de acceptatie van breedband plaatsvond, zo langzaam lijkt het wel te gaan met cloud. De vraag is waardoor dat wordt veroorzaakt.
Onvermijdelijk kom je uit op de imago van cloudhosting in delen van de samenleving. Niet eerder waren over een internetgerelateerde dienst zoveel negatieve signalen op te pikken. Naast zorgen om veiligheid van het concept als geheel is er voor sommigen het gevoel van ongemak. Tevens telt mee dat de meer specifieke enduser oplossingen de afgelopen jaren wel eens steken hebben laten vallen. Storingen bij Amazon en anderen blijft lang hangen in het geheugen van de mogelijke afnemers van clouddiensten.
Wijzen op fouten uit het verleden, beren op de weg zien als het gaat over cloud, is dat een typisch Nederlandse houding, of krijg je dat ook elders te horen? De achterliggende vraag is daarmee impliciet of Nederlandse hostingklanten behoudender zijn dan de buitenlandse hostingafnemers.
Tijdens een recente informele bijeenkomst met Softlayer en Ingram Micro kwam dat punt toevallig ter sprake. Het feit dat in Nederland nog zo vaak de vraag wordt gesteld door overheden, ondernemers klein en groot, nieuwe en bestaande klanten, of cloud wel in orde is. Alleen al die vraag voorleggen aan Amerikaanse partijen bleek een aardige exercitie. Je merkt heel duidelijk dat de ontwikkelingen aan de andere klant van de grote plas in een andere fase zitten. Het antwoord dat we kregen van de Marc Jones van SL was zo kort, bondig en helder als het maar kan: in de VS is cloud een echte no-brainer. Startende bedrijven beginnen (een paar uitzonderingen daargelaten) allemaal in een cloudomgeving. Geen capex, veel beter zicht op je maandelijkse kosten en de mogelijkheid tussentijds te kunnen groeien of mocht dat nodig zijn te krimpen zijn daar van doorslaggevend belang.
Tegelijkertijd wordt die ‘cloud is een uitkomst’ houding ook ingegeven door het feit dat er zo veel bedrijven starten die uiteraard niet over eigen hardware uit het verleden beschikken dat het voor steeds meer hosting- en DC-partijen minder logisch is rekening te houden met het ondersteunen van legacy.
Daarmee is een opmerkelijk verschil tussen in ieder geval de Amerikaanse en Nederlandse markt weergegeven. Ook al is hier sprake van redelijk wat starters, het aantal is natuurlijk vele malen lager dan in de VS. Tel daarbij de lagere bereidheid bij al bestaande ondernemingen om welke reden afstand te nemen van oudere systemen (het ijzer) en je hebt een verklaring voor de lagere groei van cloudadoptie door marktpartijen in Nederland.
Met die kennis is het duidelijk waarom het weinig zinvol is elk Amerikaans cloudconcept – of het nu gaat om aanbod of de ‘vermarketing’ ervan – letterlijk te vertalen naar het Nederlands in de veronderstelling dat het hier ook wel aanslaat. Blijf je bewust van de lokale mogelijkheden en omstandigheden.