- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 5 april 2013 08:04 uur
Wie maakt zich er nu eigenlijk druk om IPv6? Bar weinig bedrijven, te oordelen aan de diverse grafieken die recentelijk werden gepubliceerd. Terwijl de waarschuwingen toch niet van de lucht zijn. Neem het vingertje van Deloitte in de Tech Trends 2013. “IPv6 – En deze keer menen we het”. Met het ‘internet van dingen’ in het vooruitzicht en de enorme groei van mobiel internetverkeer als zekerheid, moeten we vroeg of laat de effecten merken van de IPv4-uitputting. Vooralsnog tonen metingen van diverse organisaties telkens aan dat niemand zich daar druk over maakt. Zo publiceerden zowel ICANN als CERT in de afgelopen week weer confronterende cijfers.
Vroeg of laat gaan ‘we’ het merken. Daar zit nu juist het probleem. De meesten onder ons voelen het namelijk niet. Net als het Y2K-probleem aan velen van ons voorbij is gegaan, zonder enige rimpeling in de ICT-wateren. Miljoenen zijn er verstookt aan een probleem dat er wellicht nooit is geweest. Toen was het 1999 en de bomen groeiden de hemel in, maar anno 2013 – midden in de economische crisis – kijken bedrijven wel link uit om weer grote sommen over de balk te gooien om over te gaan naar een nieuw protocol, slechts met de ‘dreiging’ dat systemen elkaar over een tijdje niet meer kunnen vinden. En zo modderen we voort.
L-Root
De ICANN publiceerde deze week de metingen die op L-root zijn gedaan in de afgelopen weken. Als beheerder van L-root, één van de dertien rootystemen in het DNS, voorzag de ICANN met het vrijgeven van nieuwe TLD’s dat de capaciteit van het DNS wel eens grenzen zou kunnen bereiken. Meten is weten, dus besteedde de organisatie de afgelopen maanden tijd om metingen te verrichten op de L-root. Mocht iemand nog niet overtuigd zijn van het feit dat IPv6 absoluut niet op de radar staat bij bedrijven, overheden of andere instanties, dan is een blik op die grafiek vermoedelijk meer dan voldoende om te zien dat IPv6 nergens prioriteit heeft.
Met name de grafiek (zie hieronder) die laat zien over welk protocol de DNS-queries worden verstuurd over L-root, toont aan dat IPv6 nauwelijks een rol speelt. Het verkeer over IPv6/64 is al helemaal te verwaarlozen. Op zich is dat al een zorgwekkende constatering, maar wie naar het verloop over tijd kijkt, ziet ook dat het verkeer op geen enkele manier toeneemt. De grafiek zoals de ICANN die publiceert, bestrijkt een tijdvak tussen januari en maart van dit jaar: de IPv6-lijn blijft vlak, vrijwel zonder fluctuaties. De IPv4-lijn daarentegen vertoont grote pieken. Wel bijzonder is de sterke dip in het IPv4-verkeer medio maart en zich niet geheel laat verklaren door het verkeer dat een andere root name server benadert of caching waardoor root solving niet vereist is.
Autonome systemen
En dit allemaal ondanks de enorme marketingcampagnes die IPv6 moeten promoten. Resultaat van dit alles: 2,9 procent per maand. Dat is tenminste de groei die CERT heeft uitgerekend over de afgelopen maanden. Het CERT ‘meet’ overigens weer op een andere manier door het aantal autonome systemen (ASes) te tellen dat via IPv6 communiceert. Daarvoor gebruikt het data van RIPE en Routeviews. De groeipiek lag volgens het CERT in mei 2010 met een maandelijks gemiddelde toename van 5,4 procent. Op basis van die getallen voorspelde het CERT dat er per 1 maart 12.500 ASes via IPv6 zouden moeten communiceren. Het zijn er op dit moment zo’n 7000. “Na de bekendmaking van World IPv6 Day in juni 2011, begon de groei van IPv6-verkeer onder ASes terug te lopen.”
Het CERT verwacht wel een verdubbeling van ASes op IPv6 naar 14.000 systemen, te bereiken op 1 april 2015. Zonder enige garantie.
