- Door
- Rashid Niamat
- geplaatst op
- 23 september 2013 08:01 uur
Zoals zo vaak is de zaak anders dan het op het eerste gezicht lijkt. Natuurlijk is het vervelend dat een cloudaanbieder zijn dienstverlening staakt, maar is het uniek? Nee, al eerder is op ISPam melding gemaakt van een hoster in Australië die besloot dat deel van het dienstenpakket versneld uit te faseren. En er is een hoop voor te zeggen dat het onder de streep (lees: wat gebeurt er met de data) weinig uitmaakt of een datacenter omvalt of dat een cloudaanbieder ophoudt te bestaan.
Waar het in al deze gevallen om gaat, is dat zowel de aanbieder als de afnemer vooraf moeten hebben afgesproken: wie doet wat als het ongewenste worst case scenario werkelijkheid dreigt te worden. Het is op het niveau van business continuity, SLA’s, leveringsvoorwaarden en contracten dat dit moet zijn beschreven, inclusief een draaiboek. Daar zit ook de meeste pijn, want zowel datacenters als cloudhosters zijn nog niet echt happig met het formuleren en bijhouden van dit soort teksten. Het wordt “vergeten”, wat een milde omschrijving is voor de inschatting dat weinigen er veel voor voelen op dit vlak het achterste van de tong te laten zien.
En het is mede door die houding dat over Nirvanix nu de meest ridicule verhalen rondgaan. Tot de meest opzienbarende horen quotes van vermeende specialisten als Lydia Leong van Gartner die dit ziet als bewijs voor haar stelling dat kleine ondernemingen voor clouddiensten niet te vertrouwen zijn. Leong beschikt duidelijk over een uiterst selectief referentiekader, want is het omvallen van een kleine cloudprovider altijd erger dan een weinig stabiele dientverlening door een grote aanbieder (AWS)?
Leong en consorten geven een onjuist signaal af dat bestreden dient te worden, omdat het de verdere ontwikkeling en acceptatie van cloud businessmodellen schaadt. Of dat moet door te wijzen naar de fouten die grote spelers maken? Beter is dat kleinere cloudaanbieders gewoon altijd maximale openheid naar de klant betrachten. Dat betekent dus: we doen wat we zeggen, we zeggen wat we doen én we leggen het vooraf de klant uit en bespreken wie wat doet als het fout mocht gaan.