- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 17 juni 2014 11:16 uur
123Cloud failliet. Hoe kan dat nou in een tijd waarin cloudservices aan een welhaast onstuitbare opmars bezig zijn? 123Cloud was zo’n vier jaar bezig en leverde vooral IaaS-diensten. In een verklaring stelde het bedrijf dat de tijd nog niet rijp was voor cloud. En: banken hebben het bedrijf geen mogelijkheden gegeven om verdere bedrijfsactiviteiten te financieren. Ondanks de groei van cloud zal dit meer IaaS-providers binnenkort overkomen. IaaS betekent namelijk nauwelijks toegevoegde waarde tegen marges die door de grote partijen inmiddels volledig zijn uitgeknepen.
Wie in cloud wil beginnen, doet er goed aan om dat sowieso niet in IaaS te doen. Door partijen als Amazon, Softlayer en Microsoft zijn de marges op pure IaaS-diensten op z’n best een paar procenten. Voor een paar tientjes kan de klant behoorlijke capaciteit bestellen. Om dat te kunnen hebben die bedrijven fenomenaal geïnvesteerd in hun platformen. Dankzij de schaalgrootte kunnen deze reuzen zeer scherp aanbieden. Om dit soort bedrijven te kunnen beconcurreren, zijn flinke investeringen nodig. Maar de businesscase op IaaS is niet erg rooskleurig en dat betekent dat banken per definitie niet thuis geven. Crowdfunding? Nope. Levert onvoldoende op en bovendien: crowdfunders willen innovatie. Geile projecten. Geen ‘dertien in een dozijn’-proposities.
Maar er is meer. Want ondertussen zijn IaaS-klanten wel steeds veeleisendere geworden, zeker in de b2b-markt. Daar moeten providers tegenwoordig met SLA’s kunnen werken: service level agreements. En die zijn niet gering. Veel klanten willen op z’n minst een beschikbaarheid van 99,5 procent. Dat is – op zich – prima te doen binnen een single end-stack met VMware of Hyper-V. Een gevirtualiseerde server zou bij 99,5 procent zo’n 3,5 uur per maand downtime mogen hebben. Een goed geconfigureerd platform blijft daarbinnen omdat de hypervisor de VM die problemen geeft, doorgaans automatisch op een andere node overbrengt.
Bij 99,9 procent wordt het al spannender. De downtime is dan slechts drie kwartier per maand. Als een server waarop de VM’s draaien down gaat en er is geen andere node beschikbaar, dan komen de drie negens al snel in gevaar. Bij dergelijke beschikbaarheden is een provider vlot aangewezen op een dubbel datacenter of een colo. Voor het begrip: bedrijfskritische omgevingen staan anno 2014 op minimaal 99,99 – iets meer dan vier minuten downtime per maand. Webshophosters hebben hier veel te maken, domweg omdat elke minuut outage geld kost. Dat gaat alleen maar stringenter worden in de komende jaren, met de toename van online retail.
De vraag is of je je als cloudprovider moet vastleggen op dergelijke SLA’s. En zoja: let dan op WAT je in SLA’s afspreekt. Voor een IaaS-provider is het volstrekt niet logisch om een applicatie-SLA af te spreken. Downtime van een applicatie kan veel oorzaken hebben, terwijl het platform gewoon ‘up en running’ is. Klant ervaart echter een outage en bij een onduidelijke SLA leidt dat enkel tot geschillen. Veel zakelijke klanten laten zich bij het afsluiten van grotere contracten bijstaan door juristen en die zullen altijd aandringen op een malus als de SLA niet wordt gehaald. Niet dat je daar de problemen sneller door oplost, maar het geldt desondanks als ‘stok achter de deur’. Malusbedragen tot de helft van het gecontracteerde looptijd en daarbij behorende omzet, zijn geen uitzondering meer. Integendeel. De toch al flinterdunne marges op IaaS worden zo ook nog eens volledig gekapitaliseerd op SLA-risico’s.
Kortom: cloud provisioning is geen speeltuin meer. Het is definitief doorgedrongen tot de ‘grote wereld’ van IT-diensten, met alles dat daarbij hoort. SLA’s, malussen, vuistdikke contracten waarin juristen zich uitleven om voor hun klant het maximale resultaat te halen. Het zal een markt worden waar kleinere cloudproviders steeds minder te zoeken hebben en meer naar de niches worden gedrukt. De investeringen en de risico’s worden te groot, de marges te klein.
[advpoll id=”49″ title=”Vraag van de dag” width=”100%”]