- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 3 december 2006 01:44 uur
We blijven maar gaan, de propaganda machine van BREIN draait nog steeds op volle toeren, waarschijnlijk gericht op het op de agenda krijgen bij de dames en heren politici die zich op de formatie van een nieuw kabinet aan het richten zijn.
Het laatste nieuws is dat BREIN opnieuw 4 grote Bittorrent-tracker websites uit de lucht heeft gehaald, waarmee er het afgelopen jaar zo’n 110 van zulke websites uit de lucht zijn gehaald die totaal zo’n 1,5 miljoen gebruikers hadden. Volgens BREIN directeur Tim Kuik zijn daarmee alle grote Bittorrent-tracker websites in Nederland gesloten en is er nog een klein beetje ‘gruis’ op te vegen.
Volgens BREIN zouden er enkel schikkingen getroffen met de naar hun zeggen illegale Bittorent-tracker websites, waarvan de hoogste 110.000 euro zou bedragen. Echter vraag ik me daar dus bij af, of er echt iemand gek zijn om een tweede hypotheek te nemen in plaats van voor een stuk lager bedrag het tot een rechtzaak te laten komen, met dan overigens wel het risico tot een veroordeling tot schadevergoeding.
In het nieuwsbericht waarin BREIN dit naar buitenbrengt vindt ik hun interpretatie van het vonnis in de zaak die BREIN had tegen UPC interessant, gezien Tim Kuik het vonnis interpreteert als dat wanneer er sprake is van onrechtmatig handelen, dat dan NAW gegevens zondermeer door de ISP dienen te worden afgestaan.
Echter wanneer ik de volgende zin uit de beoordeling van het proces in het vonnis lees, is mijn interpretatie toch net eventjes iets anders:
7. Een service provider kan onder omstandigheden gehouden zijn om de gevraagde gegevens te verstrekken aan (een belangenbehartiger van de) rechthebbenden. Ten eerste moet daarvoor voldoende aannemelijk zijn dat sprake is van inbreukmakend (onrechtmatig) handelen van de desbetreffende abonnees en ten tweede dient buiten redelijke twijfel te zijn dat degene(n) van wie de identificerende gegevens ter beschikking worden gesteld ook daadwerkelijk degenen zijn die zich aan dit handelen schuldig zouden hebben gemaakt. In dat geval kan het zo zijn dat de privacybelangen van de betrokkenen bij het geheim houden van hun gegevens moeten wijken voor het belang van de rechthebbenden om tegen het onrechtmatig handelen op te treden.
Lees het volledige vonnis hier.
De rechter zegt hier dat het mogelijk zo kan zijn, dat privacybelangen minder zwaar wegen dan de mogelijkheid om op te treden tegen het onrechtmatig handelen van de betrokkenen. Echter alleen wanneer voldoende aannemlijk is gemaakt dat er daadwerkelijk inbreukmakend en dus onrechtmatig handelen van de desbetreffende abonnees is en daarnaast ook voldoende vaststaat dat de bewuste abonnees ook de inbreukmakers zijn.
Dit zijn geen zaken die je als ISP kan en wil beoordelen, zeker gezien de rechter in het vonnis al aangeeft dat deze niet met zekerheid heeft kunnen vast te stellen of de privacy van de betrokkenen boven de mogelijkheid gaat om op te treden tegen hun onrechtmatig handelen. Echter heeft de rechter de verplichting recht te spreken, dus zodoende heeft deze toch een keuze moeten maken.
Mijn interpretatie van dit vonnis is dat ISP’s onmogelijk zelf op de stoel van de rechter kunnen en moeten gaan zitten in zaken waar het om de verstrekking van persoonsgegevens gaat, gezien zelfs een onafhankelijke rechter hier moeite mee heeft. Dus de rechter heeft hiermee helderheid geschapen en geeft daarmee aan dat in dit soort zaken, de rechter een beslissing dient te nemen en niet de ISP. Mocht BREIN om welke reden dan ook persoonsgegevens bij je vorderen, verwijs ze dan even naar dit vonnis en de rechtelijke macht.