- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 17 september 2014 08:00 uur
DHPA en ISPConnect hebben gezamenlijk een onderzoek laten uitvoeren naar de staat van de Nederlandse hostingmarkt. Helaas is het onderzoek dat is uitgevoerd door theMETISfiles niet representatief omdat er vooral relatief grote hosters aan het onderzoek hebben meegewerkt, terwijl het aantal kleine hosters dat heeft meegewerkt juist zeer beperkt is.
In het onderzoek heeft 62% van de respondenten tenminste 5 medewerkers en heeft de helft van de respondenten een omzet van meer dan één miljoen euro per jaar, terwijl uit een eerder onderzoek van ISPam.nl bleek dat 75% van de hostingbedrijven juist geen personeel heeft.
Servers
Ondanks het gebrek aan representativiteit is het onderzoek toch interessant, omdat het de visie van 50 verschillende (voornamelijk grote) hosters weergeeft. Zo blijkt uit het onderzoek dat nog 80% van de hosters gebruikmaken van eigen (fysieke) servers, terwijl maar 14% dat heeft uitbesteed en 6% gebruik maakt van een reseller.
Een andere interessante uitkomst is dat het aantal virtuele servers dat op één fysieke server draait, gemiddeld groter wordt naarmate het aantal fysieke servers van de hoster groter is. Een hoster met 50 t/m 99 fysieke servers heeft gemiddeld 17 virtuele servers per fysieke server, terwijl dit bij een hoster met meer dan 1.000 fysieke servers 27 virtuele servers is. Helaas geeft het onderzoek geen duidelijkheid waarom dit zo is.
Partners en klanten
Verder is het interessant om te zien dat de hosters in 42% van de gevallen zowel webbureaus en webwinkels noemen als één van hun drie belangrijkste klantengroepen noemen, gevolgd door softwarebedrijven met 34%. Daarnaast wordt het bedrijfsleven in het algemeen door 72% van de hosters genoemd.
Opvallend is dat de meestgenoemde aangeboden hostingdienst met 85% managed hosting is. Dat is in zoverre opvallend dat maar een paar procent van de markt managed hosting aanbiedt. Een ander punt dat opvalt is dat 83% aangeeft “shared hosting” aan te bieden en 65% “web hosting”. Dat is opvallend omdat ik het verschil tussen beide niet ken.
Op het punt van de voornaamste partners op het gebied van hardware en software, wordt bij servers Dell het meest genoemd (38%), gevolgd door HP (21%) en SuperMicro (15%). Bij storage gaan ook Dell (29%) en HP (16%) aan kop, gevolgd door NetApp (11%). Daarna volgen EMC, IBM en Supermicro met allen 5%. Bij netwerkapparatuur is Cisco (36%) leidend, gevold door HP (16%), Brocade (17%) en Juniper (14%).
[advpoll id=”91″ title=”Vraag van de dag” width=”100%”]
Als partner bij virtualisatie domineert VMware (46%), gevolgd door Microsoft (22%). Daarna volgen OpenVZ, OnApp, Red Hat, Citrix met allen 5%. Hekkensluiter is Openstack met amper 3%. Wanneer het onderzoek respresentatiever was geweest qua kleine hosters, dan was het aantal VMware- en Microsoft-gebruikers waarschijnlijk een stuk kleiner geweest, zo leert een snelle analyse van gebruikte virtualisatie software bij VPS’en op ISPGids.com.
Opvallend is dat 42% van de hosters grote public cloud spelers als Amazon en Google als concurrent ziet, maar de belangrijkste concurrenten blijven andere hosters (82%). Interessant is dat colocatie-partijen en datacenters maar door 20% als concurrent worden gezien en resellers maar door 13%.
Unique Selling Points of Universal Service Propositions?
Het meest opvallende aan het onderzoek zijn de Unique Selling Points die door de hosters worden genoemd. Bijna tweederde van de hosters noemt beschikbaarheid en continuïteit (64%) en kwaliteit (62%) als unique selling point (usp). Daarnaast worden directe klantrelaties door de helft van de hosters (51%) genoemd als usp.
Nu meer dan de helft van de hosters deze drie punten als usp noemt, kan de conclusie worden getrokken dat dit dus juist géén unique selling points zijn. Dit zijn dus eerder de Universal Service Propositions van hosters.
Aan de andere kant worden lage kosten (13%), internationale aanwezigheid (11%) en kleine geografische afstand tot klanten (2%) het minst vaak als unique selling points genoemd. Zouden dat dan wel de daadwerkelijke unique selling points zijn?
Als achilleshiel voor toekomstige groei wordt de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel genoemd (64%). Het mag duidelijk zijn dat dit alleen voor hosters die personeel hebben (of in dienst willen nemen) een probleem is. De meeste hosters (75%) hebben echter nog géén personeel en zullen ook nooit personeel in dienst nemen, zo blijkt uit een eerder ISPam.nl-onderzoek. Een gunstig ondernemersklimaar wordt daarnaast door de helft van de hosters genoemd als voorwaarde voor groei.
Als laatste punt is interessant dat 89% van de hosters zegt te zullen meedoen aan een betrouwbaar kwaliteitskeurmerk voor de sector wanneer dat er zou zijn. De conclusie die op basis daarvan getrokken kan worden, is dat de branche op zoek is naar een manier om betrouwbaarheid en kwaliteit zichtbaar te maken.
De branche moet zich schamen
Zoals al een aantal keer aangegeven, is het onderzoek van DHPA en ISPConnect niet representatief voor de hostingbranche. Uit de onderzoeksverantwoording blijkt dat 481 bedrijven zijn aangeschreven die bekend zijn bij DHPA, ISPConnect en theMETISfiles en dat daarvan maar 50 bedrijven hebben meegedaan aan het onderzoek.
Allereerst kan er de vraag worden opgeroepen of er niet meer partijen hadden moeten worden benaderd en of dat de contacten die deze drie partijen hebben wel een goede afspiegeling van de branche zijn. Daarnaast mag de branche (en met name de kleinere partijen in de branche) zich ook gaan schamen dat er zo weinig bereidheid is om mee te werken aan dit soort onderzoeken!
Het hele onderzoek is hier te raadplegen (pdf).