- Door
- Rashid Niamat
- geplaatst op
- 9 oktober 2014 08:00 uur
De opcyberpaint bijeenkomst waar ISPam verslag van deed heeft een interessant vervolg gekregen. Astrid Oosenbrug, Tweede Kamerlid voor de PvdA aanwezig tijdens het debat én het paintballen, was bereid verder te praten over het wetsvoorstel terughacken en de impact ervan op de hostingsector.
Het gesprek in het gebouw van de Tweede Kamer begon over terughacken, maar ontwikkelde zich al snel tot een breed gesprek over de rol van IT in de zorg, bij het onderwijs en in de leegloop gebieden. Dit ter illustratie van de kansen en de bedreigingen voor Nederland als centrum van IT en internet. Ter vergelijking spraken we over de positie van Luxemburg, een klein land waar 40% van alle tier IV datacenters gehuisvest en waar de overstap wordt gemaakt van focus op banken naar focus op data.
Het aantal keren dat ISPam vragen stelt aan politici is beperkt, omdat in de regel de belangstelling vanuit de politiek wat lauw is. Een gesprek met Astrid Oosenbrug is – zie boven – in dat opzicht compleet anders. Maar laten we wel zijn, van iemand die ooit serverbeheer bij een provider en onder andere onderwijsinstellingen deed, mogen we ook verwachten dat er meer dan basiskennis van netwerken, internet en hosting is.
Wetsvoorstel terughacken
De kritische reactie van de Raad van State omtrent het wetsvoorstel terughacken is er verantwoordelijk voor dat de minister met een gewijzigd voorstel naar de Kamer zal moeten komen. Oosenbrug merkte op is dat door de ophef over dit voornemen van veel kanten reacties zijn gekomen waar zij absoluut blij mee is. Dit soort informatie is nodig om het werk als Kamerlid naar behoren te kunnen vervullen. De vragen die ISPam tijdens opcyberpaint had gesteld hoe de integriteit van data kan worden gegarandeerd door een provider, datacenter of zelfs auditor als er een terughackwet is, zijn voorbeelden van die reacties.
Oosenbrug gaf als ander voorbeeld aan: “Ik krijg van bedrijven te horen dat zij zich afvragen of zij strafbaar worden als ze de klanten beschermen tegen het terughacken of dat tegenwerken en wat als door een overheidsactie anderen die backdoor gaan misbruiken.” Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen dat voor de internationale concurrentiepositie van Nederland dit soort onzekerheid als kiespijn gemist kan worden.
Proportioneel
Deze en andere vragen uit de markt kunnen niet los worden gezien van de fundamentele vragen: hebben we die wet wel nodig en is het proportioneel? Het is, aldus Oosenbrug, makkelijk te roepen om nieuwe wetten, “maar zullen we niet eerst eens kijken wat we al hebben en dat ook gebruiken”. In die context volgde nog de opmerking: “ik ben van de oudere internet gedachte dat je onderling op basis van afspraken ook heel veel kunt bereiken”. Mooi te horen dat er in de Kamer iemand is die weet heeft van de oude Acceptable Use Policies en netiquette die ooit waarde hadden op IRC en usenet. Maar ook een meer moderne vorm van afspraken stelde ze ter sprake: de status en het gebruik van de NTD-regeling, waar indertijd o.a. ISPconnect aan meegewerkt heeft. Mochten dit soort afspraken of bestaande wetten echt ontoereikend blijken, dan is wat Oosenbrug betreft nieuwe wetgeving mogelijk, want de overheid mag nooit het suffertje worden.
Het gesprek, waarin Oosenbrug meerdere keren aangaf open te staan voor de eerlijke input van marktpartijen en daartoe expliciet kleine ondernemers, ZZP’ers en freelancers noemde, werd afgesloten met de opmerking “IT is alles en alles is IT”. Het was goed te zien dat er in de Kamer dus een persoon is die zonder souffleurs de impact van IT op de huidige samenleving kan verwoorden en dat ook de collega-Kamerleden tracht bij te brengen. Daarvoor blijft de input van de markt, in dit geval nadrukkelijk ook de individuele ondernemers, wel hard nodig.