- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 14 januari 2015 10:00 uur
Er lijkt geen eind te komen aan het bombardement aan nieuwe features die Amazon en Azure begin 2015 op de markt brengen. De twee kolossen rollen over elkaar heen met nieuws. Vooralsnog gaat Azure echter aan kop, zeker nu het bekend maakt dat het migreren van Azure-omgevingen tussen diverse datacenters een stuk gemakkelijker wordt dankzij een samenwerking met Persistent Systems. Opmerkelijk: Persistent-architect Satish Nikam kondigde de tooling al op 30 december aan op zijn LinkedIn-pagina, maar Microsoft lanceerde de technologie officieel deze week.
De aankondigingen volgen elkaar in rap tempo op. Eerst was er het ‘uitgelekte’ nieuws over de prijzen van de nieuwe C4-instances van Amazon. Daarop kondigde Azure de lancering aan van 32 core-instances met 448GB RAM. Dit werd direct beantwoord door Amazon dat eindelijk de langverwachte C4-architectuur in de markt zette. Gisteren maakte Azure bekend dat het dankzij een samenwerking met het Amerikaanse Persistent een methode heeft ontwikkeld waarmee klanten snel en veilig Azure Clouds kunnen migreren tussen verschillende datacenters.
Persistent ontwikkelde de technologie in India, samen met met de Azure-architecten. Bijzonder is dat Azure Data Center Migration Solutions (ADCMS) een open source-omgeving is, gebaseerd op .Net Framework 4.5, de reeds beschikbare Azure Management API’s én JavaScript Object Notification (JSON) waarmee een template wordt gemaakt. Die template bevat vervolgens metadata waarmee een replica van de virtuele server wordt aangemaakt in het datacenter naar keuze. De scripts zorgen ervoor dat te migreren machines automatisch worden gestopt alvorens ze worden ‘verpakt’ en ‘verstuurd’ naar een nieuwe infrastructuur. Als een installatie wordt onderbroken, zorgen de scripts ervoor dat de oude machines opnieuw worden gestart en dat de installatie weer wordt opgepakt zodra dit mogelijk is.
Simpel, maar doeltreffend. En volgens de post van Nikam biedt het veel voordelen. Azure-klanten kunnen hun omgevingen nu hosten in datacenters die bijvoorbeeld dichter bij hun eigen operaties liggen en zo performance verbeteren, of om de workload op IaaS-servers beter te verdelen. Of om on premise-omgevingen te migeren naar cloud datacenters.