- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 25 februari 2015 10:00 uur
Wanneer het om hosting en cloudcomputing gaat dan kun je bijna alles ‘as a Service’ krijgen. Deze dienstverlening wordt telkens meer uniform. Het zal niet lang meer duren of cloudcomputing heeft hetzelfde onderscheidende vermogen als stroom dat uit de muur komt. Er is straks geen Nederlandse hoster meer die daar tegenop kan concurreren. Toch is er ook een kans voor hosters. Die kans heet Service as a Service.
De cloudcomputing reuzen als Amazon, Google en Microsoft kunnen technisch gezien een superieure infrastructuur neerzetten tegen de laagst mogelijke prijs. Ze hebben echter toch een zwakke plek. Hun achilleshiel is het bieden van service. Zo goed als de technische infrastructuur is, zo weinig service wordt er geboden.
Dit biedt hosters kansen. Hosters zijn namelijk bij uitstek in staat om de service te bieden die de grote cloudproviders niet (kunnen) bieden. Het product dat hosters verkopen is natuurlijk ook een stuk technische infrastructuur, maar op het moment dat een klant een probleem heeft, dan kan deze contact opnemen met de helpdesk van de hoster of zijn accountmanager.
In de ICT is het vaker zo gegaan. Er zijn bijvoorbeeld ook tienduizenden wederverkopers van Microsoft producten wereldwijd die de klanten die gebruik maken van de software van het bedrijf ondersteunen. Microsoft mag dan een stuk software maken dat op honderden miljoenen desktops en servers draait, maar de ondersteuning wordt voor het overgrote deel gedaan door de wederverkopers.
Service as a Service betekent niet dat de klant zelf maar zijn infrastructuur moet gaan inkopen. Natuurlijk kan de hoster dat ook doen. Dat zou de hoster zelfs kunnen doen als wederverkoper of op eigen infrastructuur. Het moet de hoster in principe echter niet uit maken op welke infrastructuur wordt gehost. Of anders gezegd de winst van de hoster moet vooral afhankelijk zijn van de marge die hij maakt op de geboden service en niet van de infrastructuur die de klant inkoopt.
In het verleden was de technische infrastructuur die een klant inkocht leidend. Een klant kocht een dedicated server en als er problemen waren, dan kon hij terecht bij de hoster. Bij Service as a Service koopt de klant de ondersteuning van de hoster in en daarbij kan dan de technische infrastructuur die de klant nodig heeft bij zijn inbegrepen.
De verandering zal het kleinst zijn voor de kleinste hosters (zzp’ers) die feitelijk wel webhosting aan hun klanten aanbieden, maar waarbij de persoonlijke service aan hun klanten nóg belangrijker is dan de onderliggende technische infrastructuur. Vaak zijn de prijzen ook een stuk hoger dan bij de grote mainstream webhosters. De klant betaalt die hogere prijs voor de persoonlijke service van de hoster. De infrastructuur die wordt afgenomen gaat daar als het ware in op.
Ook managed hosters bieden hun dienstverlening al op een dergelijke manier aan. Een overeenkomst behelst namelijk vaak de infrastructuur en de service die is gevat in een SLA. Vaak worden beide onderdelen van de overeenkomst ook apart in rekening gebracht. Managed hosters – en dat is iets dat ik ook al telkens meer zichtbaar is – bieden hun service (SLA’s) aan op infrastructuur in de publieke cloud. Wat er dus voor hen vooral verandert, is dat zij in de toekomst telkens minder vaak de infrastructuur zelf zullen leveren.
De grootste verandering zal er zijn voor hosters die zich op het leveren van infrastructuur richten en waarbij service totaal ondergeschikt is aan de infrastructuur. Concurreren op prijs en kwaliteit zal telkens lastiger worden met de opkomst van de grote cloudproviders. Er zullen waarschijnlijk maar een paar van dit soort lokale partijen per land kunnen overleven.
Een tweede groep die het lastig gaat krijgen zijn de mainstream hosters die een redelijk onpersoonlijke dienstverlening aanbieden zonder al te veel service. Deze zullen ook in telkens grotere mate overbodig worden omdat ook deze dienstverlening zo uniform wordt als elektriciteit uit de muur of water uit de kraan. Het enige concurrentie criterium dat overblijft, zal daarom uiteindelijk de prijs worden en er kan er maar één de goedkoopste zijn. En dat is Google.
De toekomst van Nederlandse hosters is daarom vooral gelegen in Service as a Service. De infrastructuur is daarbij niet het onderscheidende criterium maar de service die hosters aan hun klanten bieden. Hosters van wie de dienstverlening nu al service gericht is zullen deze verandering het makkelijkst kunnen maken. Partijen die zich richten op het aanbieden van infrastructuur zullen het een stuk lastiger krijgen.