- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 30 juli 2015 08:00 uur
Het is los. Of: het spel is op de wagen. Wielerkenners – toepasselijk in deze tijd van het jaar – zullen de termen herkennen. Maar we hebben het hier niet over wielrenners. Het gaat om handel in IPv4-adressen. Die handel is booming sinds een paar maanden, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. Bedrijven tellen vermogens neer om IPv4-adressen te kopen, want omdat er vraag is, stijgt de prijs per adres ook behoorlijk. Bovendien: er zitten risico’s aan deze handel.
Het is sowieso een volledig ongewenst effect. Immers, het zal de verdere invoering van IPv6 alleen maar verder vertragen – en zo hard gaat het al niet, ondanks de jubelverhalen van diverse organisaties. In de afgelopen maanden zijn enorme aantallen IPv4-adressen van eigenaar verwisseld. Daar kleven risico’s aan. Adresblokken zijn uitgegeven in een bepaalde regio, als die blokken in andere regio’s worden gebruikt, kan dat mogelijk problemen geven in de centrale routingtable. Eind vorig jaar verwisselden in Europa al ruim twee miljoen adressen van eigenaar, dat aantal groeit in de afgelopen maanden explosief.
De VS liep wat achter, om de eenvoudige reden dat ARIN nog adressen beschikbaar had. Inmiddels heeft de handel daar ook een vlucht genomen. In 2014 werden over het hele jaar 4,5 miljoen adressen verhandeld, maar over het eerste kwartaal van dit jaar waren dat er al ruim elf miljoen. ARIN probeert uit alle macht om deze stroom in te dammen, bijvoorbeeld door erop te hameren dat IP-adressen feitelijk geen bezit zijn. Ze blijven eigendom van de registrar. Dat beleid heeft echter weer een ander effect: namelijk dat kopers de adressen niet juist laten registreren bij ARIN.
In Europa lijkt de handel goed georganiseerd, vooral in Roemenië dat een grote rol speelt in de handel. Volgens RIPE en IPv4-brokers als v4escrow.net is zo’n 60% van de verhandelde adressen afkomstig uit dat land. Blijkbaar heeft dat land veel ongebruikte adressen. Hetzelfde zien we in diverse Afrikaanse landen. Die adressen gaan nu voor zo’n twaalf tot dertien euro per adres van de hand. Dat kan voor enorme investeringen zorgen bij grote bedrijven. Bij een beetje international praat je al snel over duizenden adressen, dan kan het flink in de papieren gaan lopen. Maar die investering weegt doorgaans prima op tegen de kosten – en risico’s – van een IPv6-implementatie.
Wenselijk? Absoluut niet. Naast technologische oplossingen om IPv4 in stand te houden, is dit ook een manier om IPv6 uit te stellen. En erger: alle technologische oplossingen (natting, tunnels) en handel in IPv4-adressen maken het risico van de invoering van IPv6 alleen maar groter, vooral omdat de registratie binnen de handel te wensen over laat. Dat gaat vroeg of laat voor chaos zorgen in de routingtables en de invoering van IPv6 alleen maar verder bemoeilijken.