- Door
- Paula Lina
- geplaatst op
- 10 november 2015 08:00 uur
Samen met studievriend Laurens Rosenthal heeft hij LeaseWeb opgericht; tegenwoordig is hij de Managing Director van LeaseWeb’s moederbedrijf, de OCOM. Al sinds 1997 houdt hij zich bezig met servers; vanwege een zelfbenoemde fascinatie voor techniek. In spijkerbroek en poloshirt vertelt hij over zichzelf en de totstandkoming van LeaseWeb.
Van nullen naar cijfers
“Het begon eigenlijk een beetje als een hobby met een vriend van me. Laurens en ik zaten samen op kamers; we kenden elkaar via de vliegopleiding. In dezelfde periode begon het internet net een beetje op te komen. We vonden het allebei wel spannend en interessant; zodoende begonnen we onze eigen server op te zetten.
“We zijn begonnen met nul euro en hebben op de achtergrond langzamerhand uitgebreid. Dat begon met wat zakgeld er aan overhouden tot het uitbreiden tot een daadwerkelijk bedrijf. Op een gegeven moment had ik ineens twintig man in dienst. Tegenwoordig zijn dat er vele malen meer – en ik ben helaas dus ook wel voorbij het punt dat ik ieders naam onthoud.”
Tijd en taken verdelen
Met het groeien van het bedrijf, heeft Zwinkels ook moeten leren delegeren. “Eerst deed ik het allemaal zelf, maar als je zoveel klanten hebt kun je dat niet meer bijhouden. Dan ben je op een gegeven moment 80 uur aan het werk en hou je geen tijd meer over voor je gezin. Mijn gezin is erg belangrijk voor me, dus ik zou ook niet willen dat het privéleven gaat lijden onder de werksituatie. Je moet gewoon je grenzen kennen – en ook een beetje geluk hebben. Zo heb ik een hele lieve vrouw, die net als ik bij een luchtvaartmaatschappij werkzaam was, maar haar carrière heeft opgegeven voor het opvoeden van onze dochters.”
Zijn tijd heeft Zwinkels dus wel leren managen. “Ik heb geen vast dagritme; mijn emails werk ik bijvoorbeeld gedurende de dag af. Dat begint ’s ochtends om 07:30 al; als ik de hond uitlaat. Dan ben ik tijdens het wandelen door mijn telefoon en mails aan het bladeren. Ik kies mijn eigen tempo. Soms heb ik een afspraak, die plan ik dan gewoon in en vervolgens zorg ik dat op tijd op kantoor ben. Zo moeilijk is het allemaal niet.” Vroeger kwam de hond zelfs nog wel eens mee naar kantoor. “Maar dat is niet zo handig in een groot pand.”
Hard en snel gaan
Hoewel Zwinkels en Rosenthal geen verkeersvliegers meer zijn, kun je hen nog geregeld in de lucht vinden. “We houden van alles wat hard gaat.” Ze maken dus graag een ritje in hun raceautos en nodigen relaties geregeld uit om te vliegen in het stuntvliegtuig van Leaseweb. “Soms willen onze klanten dat we meteen over de kop gaan met het vliegtuig en allerlei stunts uithalen. Vaak komen ze daar een beetje groen of duizelig uit. Ze mogen het vliegtuig ook zelf een stukje besturen via de tweede stuurknuppel – als ze durven. Dat is meestal wel een stukje kalmer.”
Volgens Zwinkels liggen de vliegtuigindustrie en het internet niet heel veel van elkaar af. “Beide sectoren bieden een dienstverlening die leunt op infrastructuur. Mensen willen namelijk in beide situaties snel, veilig en het liefst ook nog betaalbaar op een bepaalde plek komen. Er komt veel techniek, hardware en specifieke kennis bij kijken; in dat opzicht verschillen de industrieën niet zoveel. Het enige verschil is dan dus dat je niet ín het internet kan stappen.”
“Die infrastructuur is waar we ons bij LeaseWeb in hebben gespecialiseerd. Maar net als vliegmaatschappijen bieden wij een dienst voor mensen. Daarom investeren we dus ook veel in het klantcontact en de tevredenheid. Je bent bij ons geen nummertje.”
Meer aandacht voor marketing
Zwinkels geeft toe dat hij nog wat meer aan de marketing zou kunnen doen. “De merkbeleving mag best nog iets sterker worden. Ik ben dol op innovatie en voor mij persoonlijk staat de techniek voorop, maar je wilt natuurlijk wel dat voldoende klanten je weten te vinden en weten wat je product inhoudt. Vroeger was een advertentie uitzetten of mond-op-mondreclame misschien al genoeg, tegenwoordig moet je de mensen echt raken.”
“Dat verschil merk ik al helemaal nu we een paar filialen in het buitenland hebben. Die markten liggen heel anders; mensen willen anders benaderd worden of vinden andere dingen belangrijk. Daarom hebben we nu in iedere stad een eigen directie, die zich specialiseert in bijvoorbeeld de Duitse, Singaporese of Noord-Amerikaanse markt.”
