- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 9 december 2015 08:00 uur
Het zijn geen onderzoeken waar je als IT-manager heel vrolijk van wordt, vooral niet als je net hebt besloten dat je applicaties in de cloud gaat onderbrengen. Veel bedrijven hebben in de afgelopen jaren hun IT meer en meer naar cloudinfrastructuur verhuisd en dat heeft natuurlijk ook gevolgen voor de economische impact als er binnen de cloud iets fout gaat. De cloud vertegenwoordigt tegenwoordig een behoorlijke waarde. Dat wordt duidelijk uit recent onderzoek van het Ponemon Instituut, ondersteund door netwerktechnologiebedrijf Emerson. Kostte een outage in de cloud in 2010 nog 5600 dollar per minuut, dat bedrag is inmiddels opgelopen tot 7900 dollar per minuut.
Eigenlijk is cloud hier niet het juiste woord. Ponemon kijkt in haar onderzoek in de eerste plaats naar datacenters die belangrijk zijn in de infrastructuur van het internet en de levering van clouddiensten. In totaal werden 67 datacenters onderzocht. Dan valt op dat de lengte van storingen en zelfs echte storingen korter is dan in 2010, het jaar waarin dit onderzoek voor het eerst werd uitgevoerd. Een storing duurde in 2010 gemiddeld 97 minuten, in 2015 is dat 86 minuten. Een echte outage duurde in 2010 nog gemiddeld 134 minuten, vijf jaar later is dat teruggebracht naar 119 minuten.
Maar dan de kosten. Die zijn niet exponentieel gestegen: integendeel. De kosten per incident stegen van ruim 500.000 dollar naar gemiddeld bijna 700.000 dollar. De kosten voor een outage zijn in dezelfde mate toegenomen: van gemiddeld 680.000 dollar naar ruim 900.000 dit jaar Ook opvallend: ruim 91 procent van deze datacenters had in de afgelopen twee jaar te maken met ongeplande downtime, vier procent lager dan in 2010.
Samengevat: storingen en outages die minder lang duren, maar wel veel meer kosten met zich meebrengen. Dat is absoluut verklaarbaar. Datacenters vormen een belangrijke schakel in onze IT-infra. Veel bedrijven besteden hun applicaties en data uit aan professionele datacenters, inclusief bedrijfskritische data. Dat de schade oploopt naarmate meer data in externe datacenters belandt, is dus logisch. Wat niet logisch is, is dat deze professionele datacenters er blijkbaar maar matig in slagen om afdoende maatregelen te nemen tegen storingen en zelfs outages. Een gemiddelde outage van twee uur is gewoon lang: een verbetering van vijftien minuten in vijf jaar is simpelweg niet voldoende. Met de verhuizing van bedrijfskritische data en applicaties – denk aan gezondheidszorg en publieke sector – is dat eigenlijk niet meer verkoopbaar.
Zo komt er wel steeds meer af op die datacenters. Het concept datacenter viert dit jaar haar vijftigste verjaardag, maar van een naderend pensioen is bepaald geen sprake. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de infrastructuur. Denk daarbij ook aan de recente meldplichten datalekken. Ook dat gaat datacenters raken. Het is slechts één van de vele aspecten op het gebied van security. Datacenterleveranciers staan op de vooravond van grote investeringen, op tal van terreinen. Disaster tolerantie, business continuïteit en security zijn daarbij de hoogste prioriteit. De grote vraag is in hoeverre alle datacenters dit kunnen dragen of dat dit vooral het terrein gaat zijn van de ‘grote jongens’.