- Door
- Arnout Veenman
- geplaatst op
- 3 maart 2016 08:00 uur
De afgelopen tijd is er het nodige gebeurd rondom de verschillende brancheorganisaties voor aanbieders van cloud-, datacenter- en hostingdiensten. Het is daarom een mooi moment om de balans op te maken. Hoe staan de verschillende clubs ervoor die de branche vertegenwoordigen en verenigen?
Het eerste dat opvalt, is dat er ondertussen wel heel wat verschillende organisaties zijn ontstaan die (een deel van) de branche vertegenwoordigen. Ondertussen hebben we de Stichting Dutch Datacenter Association (DDA), Stichting Fiber Carriers Association (FCA), Stichting Dutch Hosting Provider Association (DHPA), Vereniging ISPConnect Nederland (ISPConnect) en Vereniging van Registrars (VvR). Daarnaast is er nog de koepelorganisatie Stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) waarin bijna alle partijen vertegenwoordigd zijn.
Het tweede punt dat opvalt, is dat er relatief weinig overlap is tussen de verschillende brancheorganisaties. Op het eerste gezicht zou je denken dat er bij de hosters juist wél veel overlap is tussen de DHPA, ISPConnect en VvR. Er is absoluut een feitelijke overlap qua leden dan wel deelnemers, maar de doelen van de organisaties verschillen heel sterk van elkaar. Wat de verschillende organisaties doen, is daardoor ook verschillend. Daar kom ik later in dit artikel op terug.
Het volgende punt dat opvalt, is dat veel van de brancheorganisaties zijn opgezet als stichting. De eerste organisatie die daarmee begon was de DHPA. De structuur van de DHPA is als volgt: het bestuur heeft het voor het zeggen en bedrijven uit de branche kunnen zich aansluiten als deelnemer – met beperkte zeggenschap – en leveranciers kunnen als partner van de organisatie aansluiten. Dit lijkt ook model te hebben gestaan voor de DDA en FCA. Ook koepelorganisatie DINL lijkt op een vergelijkbare manier opgezet te zijn. ISPConnect, VvR en Nederland ICT zijn wel verenigingen waarbij de zeggenschap bij de leden ligt.
De jongste brancheorganisatie is de FCA waarin de aanbieders van glasvezelverbindingen zijn vertegenwoordigd. Op dit moment lijkt de organisatie nog druk bezig om het fundament te leggen. Op dit moment is de organisatie ook nog niet aangesloten bij koepelorganisatie DINL. Het wordt interessant om te zien hoe de FCA zich gaat ontwikkelen.
De DDA is als vertegenwoordiger van de Nederlandse datacenters waarschijnlijk de enige brancheorganisatie die daadwerkelijk zo’n beetje de hele branche waar zij zich op richt, heeft weten te verenigen en ook alle belangrijke leveranciers zijn aan boord. Natuurlijk zijn er ook nog (kleine) datacenters die niet zijn aangesloten maar alle belangrijkste spelers doen mee. Verder valt de DDA – met haar directeur Stijn Grove – op als drijvende kracht achter het “Digital Gateway to Europe” project dat door DINL wordt uitgevoerd. Hoe dan ook DDA lijkt te staan als een huis.
ISPConnect is de oudste branchevereniging – en voor de volledigheid merk ik op dat ik oprichter en zelf nog steeds lid van deze organisatie ben – heeft ook een duidelijke plaats in de branche verworven. Vooral de grotere/grootste aanbieders van meer traditionele hostingdiensten zijn tegenwoordig lid. ISPConnect lijkt zich vooral te richten op het leveren van ondersteuning van leden, zoals standaard algemene voorwaarden voor de wat kleinere leden en collectieve aansluiting bij de Abuse IX tegen een gereduceerd tarief voor de grote leden. Daarnaast zijn de feesten (zoals de Winterparty én Netherlands goes WHD) feesten die door ISPConnect worden georganiseerd populair.
DHPA is óók een brancheorganisatie die hosters verenigd, maar beschrijft zichzelf als een ‘gilde van ambachtelijke hosters’. Deelnemer worden kan alleen indien je binnen het profiel van de organisatie past. Naast inhoudelijke ondersteunen van leden zoals Code of Conduct en Service Level Agreement die deelnemers kunnen gebruiken, is deelname ook een soort keurmerk. De jaarlijks door DHPA georganiseerde Techday maakt vanaf dit jaar plaats voor een award show. In het verleden was de DHPA ook in belangrijke mate een lobbyclub. Echter is die activiteit richting DINL verplaatst samen met haar (voormalige) directeur Michiel Steltman en voorzitter Jan-Willem des Tombe. Het wordt daarom interessant om te zien hoe de DHPA zich na deze veranderingen gaat ontwikkelen.
De laatste vertegenwoordiger van partijen die hosting aanbieden, is de VvR. Bijzonder aan de VvR is dat de organisatie is opgericht als vertegenwoordiger van de registrars van en richting SIDN. Alle registrars van SIDN zijn ook automatisch lid van de VvR maar met een opt-out mogelijkheid. De contributie voor het lidmaatschap wordt dan ook door SIDN betaald. Het belangrijkste aandachtsgebied van de VvR is daarom de relatie met SIDN en het .nl-domein. Daarnaast lijkt de VvR ook voorzichtig stappen te zetten om zich te richten op andere gebieden die aan domeinnamen raken. De VvR is echter vooral een (extern) advies-/medezeggenschapsorgaan van SIDN en in mindere mate een vertegenwoordiger van hosters. En juist daardoor heeft de VvR een eigen positie in de branche zonder te overlappen met de andere brancheorganisaties.
Als laatste is er de koepelorganisatie DINL. In ruim een jaar tijd heeft DINL de sector op de kaart gezet. De lobby-activiteiten die er al vanuit de branche waren, met als fundament de activiteiten van de DHPA, zijn daarin samengebracht met als verschil dat er niet meer wordt gesproken namens één groep bedrijven in de branche, maar namens de hele sector. Het neerzetten van de digitale infrastructuur als Derde Mainport van Nederland, inclusief de beschrijving van de sector op die manier in een door alle partijen in de Tweede Kamer gesteunde motie, mag als een enorme prestatie worden gezien.
Wel enigszins merkwaardig aan DINL is dat het dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris en penningmeester) van de koepelorganisatie enkel wordt gevormd door de drie bestuursleden die zelf geen bestuurslid van een brancheorganisatie zijn maar in plaats daarvan zelf een IT-bedrijf leiden (AMS-IX, SIDN, Surfnet). Al is het aan de overige deelnemers van DINL om daar al dan niet iets tegen te doen. Echter neemt dat niet weg dat dat mijns inziens geen wenselijke situatie is.
Een decennium geleden was er geen enkele vertegenwoordiging van de branche. Indien de media iets over “het internet” wilde weten dan werden BIT en/of XS4ALL gebeld. Hoe anders is het nu. Elk deel van de branche heeft wel één of meerdere brancheorganisaties én er is zelfs een koepelorganisatie waarbij deze brancheorganisaties aangesloten zijn. Door deze hoge organisatiegraad van de branches/sector en de inzet van alle personen die daarbij betrokken zijn, hebben de bedrijven die in de branches actief zijn, een gezicht gekregen. Als kers op de taart is de digitale infrastructuur ook nog eens uitgeroepen tot de Derde Mainport van Nederland. De enige conclusie die hier op zijn plaats over de brancheorganisaties is, is dat het daarmee uitstekend gaat. Het wordt nu vooral interessant om te zien hoe de verschillende individuele brancheorganisaties zich verder gaan ontwikkelen binnen en buiten DINL.