- Door
- dr. Serge Gielkens
- geplaatst op
- 17 mei 2016 08:00 uur
Cloudian bestaat sinds 2011 en maakt software defined storage-oplossingen. Van meet af aan heeft Cloudian gekozen voor object storage die volledig compatibel is met de S3 API van Amazon. Haar producten gaan door het leven onder de naam HyperStore. Cloudian levert zowel de hardware als software. Enkele weken geleden kondigde Cloudian versie 6.0 aan van de HyperStore. Tijd dus om deze storage-oplossing nader te beschouwen.
Hardware
De hardware is sterk modulair van opbouw en doet denken aan de manier waarop PureStorage haar product ontworpen heeft. In een eerder interview hebben we aan hun product aandacht geschonken.
De HyperStore appliance valt in twee stukken uiteen. Het ene deel wordt gevormd door de servercomponent. De andere component is het storage deel. De server bestaat uit commodity Intel-servers. Deze bevinden zich als zogeheten μNodes in een 3U chassis. Per chassis zijn er maximaal acht μNodes. De μNode bestaat uit een octacore Intel CPU, geheugen en controllers voor het netwerk en de drives. Apart gemonteerd daarvan bevinden zich de SSD’s. Hierop worden de metadata van de object storage opgeslagen. Per μNode zijn er twee SSD’s. De μNode doet haar naam eer aan en is klein. De minimale constructie doet bijna denken aan een Raspberry Pi.
Het storage deel bestaat uit disk shelves waarin zich de drives bevinden. Een disk shelf is 4U hoog en herbergt maximaal 60 drives. Dit zijn nog spinning disks en geen SSD’s. Het is erg merkwaardig dat Cloudian nog geen all-flash in haar portfolio heeft. Via een SAS-verbinding worden de drives -afhankelijk van de uitvoering van de server- in sets van 15 of 30 disks gekoppeld aan een μNode. Door deze constructie kunnen servers en storage onafhankelijk van elkaar vervangen of van een upgrade voorzien worden.
Alle componenten zijn redundant uitgevoerd en kunnen zonder downtime verwisseld of toegevoegd worden. Dit geldt niet alleen voor een chassis of disk shelf maar ook voor drives, SAS modules, fans, voedingen, μNodes, etc. Per chassis kunnen maximaal acht disk shelves aangestuurd worden. Verder schalen is een kwestie van clusteren van meerdere chassis met shelves. Dat heeft een limiet van 200 chassis in totaal.
Software
Het kloppend hart van de storage-oplossing is het HyperStore Operating Environment. Dit is geïnstalleerd op de SSD’s van het μNode chassis en zorgt voor datareplicatie, compressie, encryptie en erasure coding. De data worden niet alleen verdeeld over meerdere schijven maar desgewenst ook over meerdere datacenters heen. Die datacenters mogen zich wereldwijd bevinden. Encryptie vindt plaats van data zowel in rust als tijdens transmissie. Voor data-at-rest wordt AES-256 encryptie gebruikt, terwijl SSL voor data-in-flight wordt gebruikt. Verdere beveiliging is mogelijk door ACL’s op objectniveau. Voor de compressie kan gekozen worden uit LZ4 en zlib. In het algemeen bereikt zlib hogere compressiewaarden dan LZ4, maar het is beduidend trager tijdens zowel compressie als decompressie.
Voor de metadata van de objecten gebruikt Cloudian Cassandra. Dat is een gedistribueerde database die oorspronkelijk door Facebook ontwikkeld is. Inmiddels is het een Apache project geworden. Ook Cassandra werkt over meerdere datacenters heen. Die kunnen geografisch gespreid zijn.
Zoals reeds in de inleiding gemeld, is S3 de storage interface voor applicaties. Desondanks biedt Cloudian ook toegang als bestandssysteem. Zowel de netwerkbestandssystemen NFS en CIFS als FTP zijn mogelijk. Hiervoor dient men aparte software te gebruiken die Cloudian onder de naam Connect for File op de markt brengt. Deze bestaat uit twee modules. De eerste is het File Access Point dat op een server geïnstalleerd moet worden. Dat mag een virtuele server zijn. Het access point verzorgt de vertaling van file protocol naar S3 en omgekeerd. Een access point is per datacenter actief. Om globale file-toegang tot meerdere datacenters te krijgen, dienen behalve meerdere access points tevens de tweede module gebruikt te worden. Dat is de Global View Manager waarmee men via een web GUI de verschillende access points beheert. Hiermee worden de access points aan elkaar gekoppeld zodat op bestandsniveau toegang mogelijk is tot een globaal gedistribueerd opslagsysteem.
Tot slot
De productlijn van de HyperStore hardwarecomponenten heet de FL serie. FL staat voor “Forever Live” waarmee Cloudian wil aangeven dat zolang de klant deze producten gebruikt, er geen noodzaak meer is voor downtime of datamigratie tijdens upgrades naar nieuwere hardware en software. Dit zijn tevens belangrijke verkoopargumenten van PureStorage voor hun proposities zoals Evergreen Storage. Door de overeenkomst in hun storage-benadering lijken ze in dezelfde vijver te vissen. Toch zijn er duidelijke verschillen. Cloudian kiest heel bewust voor S3 van Amazon als interface. PureStorage gebruikt als toegang de SAN-protocollen iSCSI en FC. Anderzijds heeft PureStorage van het begin af aan voor all-flash gekozen. Cloudian zet vooralsnog HDD’s in voor de opslag van object data. Tot slot is de architectuur anders. Terwijl Cloudian voor scale-out kiest, opteert PureStorage voor scale-up van haar arrays.