- Door
- Jeroen Mulder
- geplaatst op
- 28 juli 2016 08:00 uur
We doen zo ons best, maar het wil maar niet lukken. Ondanks alle pogingen om IPv6 in te voeren, neemt de adoptie van het protocol slechts nauwelijks toe. Sterker: Akamai stelt dat er bijna 190 landen zijn die nog steeds op 0 procent staan. De vraag is echter: hoe erg is dat?
Het klinkt erg dramatisch: 187 landen hebben nog niets gedaan om IPv6 in te voeren. Als we naar die lijst met landen kijken, dan valt op dat dit voor het merendeel landen zijn op het Afrikaanse continent en in Zuid-Amerika. Toegegeven, ook Albanië staat er tussen. Het zijn gebieden waar de internetdekking de facto laag is. Sterker: AFRINIC was een van de weinige organisaties die nog kon beschikken over IPv4-adressen, op het moment dat andere RIR’s al lang door de adressen heen waren. Toch trekken deskundigen nu ook in Afrika aan de bel, want ook daar gaat het inmiddels hard. Economen voorspellen nu zelfs dat de ontwikkeling van veel gebieden in Afrika tot stilstand gaat komen als hier niet snel IPv6 wordt ingevoerd. Dat is een vrij eenvoudig rekensommetje.
Afrika – het hele continent – kreeg 84 miljoen IPv4-adressen toegewezen. Er wonen in totaal zo’n één miljard mensen op dat continent. Elke Afrikaanse inwoner moet dus in theorie één adres delen met minstens tien andere Afrikanen. Als je dan bedenkt dat er flinke ongelijkheid bestaat tussen de diverse landen en landen als Zuid-Afrika of Egypte flink meer adressen gebruiken dan bijvoorbeeld Ethiopië, is het niet moeilijk om uit te rekenen dat de armste landen op het continent binnenkort slecht tot nauwelijks bereikbaar zullen zijn op het internet. Helemaal als je bedenkt dat er een stevige handel is in IPv4-adressen en de nog beschikbare reeksen elders worden ingezet.
Het feit dat er 187 landen zijn die op 0 procent IPv6-adoptie staan, is op zich niet alarmerend. Het feit dat IPv6 überhaupt niet breed van de grond komt, is dat wel. Het gaat domweg een rem vormen op de gehele wereldeconomie. Die adoptie van IPv6 ligt bijna geheel in handen van grote ondernemingen die niet bereid blijken te zijn om risico’s te nemen, te investeren en over te schakelen – zelfs niet dual stack. Tot voor kort dachten we dat de gang naar public cloud ook zou betekenen dat de adoptie van IPv6 in een stroomversnelling zou raken, maar dat gebeurt niet. Reden is dat bedrijven bij migraties van stacks naar de cloud hun eigen adressen meenemen en geen gebruikmaken van nieuwe, native cloud-adressen. Dat verklaart waarom Westerse landen blijven steken in de IPv6-adoptie. België voert de lijst al sinds jaar en dag aan, maar blijft schommelen rond de 35 procent. De VS, op plek 3, blijft steken rond de 20 procent. De groei is slechts minimaal.
Inmiddels proberen de grotere IT-dienstverleners wel voet aan de grond te krijgen in Afrika en Zuid-Amerika. De reden is natuurlijk puur economisch: zeker Afrika is de volgende stap in de offshore-cyclus. Dat is voor de regio zelf goed nieuws. Dit soort ontwikkelingen zorgt voor welvaart door inkomen en investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur en onderwijs. Dankzij die welvaart zullen meer mensen online komen, vooral via smartphones. Dan heb je wel capaciteit nodig. Die capaciteit is op dit moment niet voorradig. Dat vormt een groot risico, een economisch risico.
Als er ooit noodzaak is geweest om over te schakelen op IPv6, dan is die noodzaak er nu.