Aantal glasvezelaansluitingen in beide provincies gestegen met 44%
- Bedrijfsnieuws van
- Reggefiber
- geplaatst op
- 19 mei 2014 11:58 uur
Het glasvezelnetwerk van Reggefiber in Gelderland en Overijssel is het afgelopen jaar met 44% gegroeid. In de twee provincies ligt bijna 10.000 kilometer glasvezel in de grond. Dit is ruim een derde van het totaal aantal kilometer glasvezel in heel Nederland dat Reggefiber heeft aangelegd.
Inmiddels is bijna 37% van de huishoudens in de twee provincies verglaasd. Gelderland en Overijssel behoren hiermee tot de koplopers in Nederland, alleen in de provincie Flevoland zijn verhoudingsgewijs nog meer woningen aangesloten op het glasvezelnetwerk.
Reggefiber merkt dat met name in de kleinere dorpen in Gelderland en Overijssel veel huishoudens gebruik maken van hun glasvezelaansluiting. Zo maakt in Aalten, Brummen en Lochem al bijna 60% van de huishoudens iedere dag gebruik van hun glasvezelverbinding.
Op dit moment zijn de aanlegwerkzaamheden in Doetinchem-Noord, Apeldoorn Welgelegen, Zwolle Stadshagen, Rheden, Dieren, Hellendoorn en Nijverdal in volle gang. Dit betekent dat nog eens 44.000 huishoudens worden aangesloten op het glasvezelnetwerk.
Deze ontwikkeling sluit aan bij de trend in het huidige digitale tijdperk waarbij de rol van dataverkeer in het dagelijks leven steeds groter wordt. Er wordt vaker, zowel thuis als op kantoor, in de cloud gewerkt. Ook zijn Nederlanders dagelijks op sociale netwerken te vinden en is televisie kijken via video-on-demand, zoals bijvoorbeeld UitzendingGemist en Netflix, inmiddels gemeengoed. Maar behalve thuis, komen er ook steeds meer zakelijke toepassingen zoals online consulten in de zorg en video conferencing.
Jan-Jaap van Soest, regiomanager bij Reggefiber: “Gelderland en Overijssel zijn provincies die voorop lopen als het om innovatie gaat. De omarming van glasvezel is hier een goed voorbeeld van. En met de aankomende uitbreiding van het glasvezelnetwerk in Gelderland en Overijssel, zal een steeds groter deel van deze provincies toegang hebben tot deze stabiele en toekomstbestendige infrastructuur.”